De druif is een zachte fruitsoort. Druiven zijn een soort bessen, die afkomstig zijn van de wijnstok. Ze groeien in trossen aan deze klimplant. Ze leveren weinig vitamine C, maar brengen daarentegen wel veel vezels en kalium. Er zijn meerdere soorten druiven. Witte en blauwe druiven zijn het bekendst, maar er zijn ook rode, groene en zelfs zwarte druiven. Druiven kunnen met en zonder pit groeien. Je kunt druiven zo eten, maar ze worden ook gemaakt om bijvoorbeeld wijn of sap van te maken.
Druiven worden met name verbouwd in landen met een mild mediterraan klimaat, zoals Zuid-Amerika, Griekenland, Zuid-Afrika, Portugal, Frankrijk, Italië en Spanje. Ook kleine delen van Duitsland zijn geschikt voor de druiventeelt. In Nederland kunnen druiven nauwelijk groeien, omdat het klimaat in Nederland daar niet geschikt voor is. In Nederland worden wel kleinschalig wijndruiven verbouwd.
Druiven werden voor het eerst ontdekt in het jaar 5000 voor Christus. Vanaf dat moment was de druif een zeer geliefde fruitsoort en zelfs in de bijbel wordt de druif genoemd. Via reizigers uit Europa verspreidden druiven zich later over de hele wereld. Nu nog steeds zijn druiven zeer populair. Er worden elk jaar maarliefst 72 miljoen ton druiven geproduceerd.
In sommige culturen worden met nieuwjaar druiven gegeten. Op elke klokslag om middernacht eet men dan één druif en doet een wens om het nieuwe jaar geluk te brengen.
