Zo oud leek hij niet de man, hij oogde bijzonder fors.
Die is zo taai als een oude kraai, zeg ik, overtuigend.
De voormalige brandweerman keek steeds zo nors.
Ooit heeft hij een heel jonge pyromaan ingerekend.
Die brandstichter is nu nog steeds vlammend kwaad.
Kwaadheid ebt weg als de goden helpen, nu geen haat.
Maar hij is gelukkig als hoofdstoker bij de metallurgie.
En dan heb je de job van je leven, met die referentie.
Bij Umicoremaakt hij Antwerpse handjes in aluminium.
Die handjes zijn voor het Antwerpse MAS* een unicum.
Ze sieren de gevels en zijn symbool voor deze fiere stad.
Het vurige vuur spat uit zijn ogen, steeds is hij op pad.
Hij kijkt glunderend naar zijn werk, dat metalen handje.
Brabo gooide de hand van reus Antigoon in de Schelde.
Hij loop daar met zijn kleinzoon aan het handje: Jantje.
Opa, gaan we naar het water? Ze gingen, hij vertelde.
· MAS: Museum aan de stroom