Ben jij er voor bestemd?
Om met wind in de rug, om te keren
En in de storm pas op te staan?
Als je terugkeert naar een land,
Wat je toch niet meer herkent,
Om voor een vreemde dood te gaan?
De Held van Klein Holland
Staat vlak buiten de stad
Hij was de held,
die niemand vergat,
Een klein joch van een afstand,
Maar te groot voor de stenen,
Hij was de enige ridder,
Die nooit is verdwenen,
Heb jij hem ooit gekend?
Die man die wij eren?
Voor wie wij zwijgen in diens naam?
Met een zwaard in zijn hand,
Zou hij niet knielen,
Voor het branden van de braam,
Vereeuwigd in goud,
Met zijn zwaard nog gehezen,
Slaapt hij eeuwig daar,
Een vervelende fout,
Want hij was nog herezen,
Maar het beeld was te zwaar.
