Artikel.nl




Editorial Approved Badge

De Ring van Steen: Hoofdstuk 1 (Deel 1)

Zoals alles een begin en een einde heeft, zo ook stopte het Koninklijk geslacht Steen met te bestaan. Je vermoedt het wellicht, dit einde is ook het begin van een nieuw en episch avontuur.

Geschreven door Rudi Lejaeghere
Gepubliceerd op: 30 aug 2021
10
57
18
Afbeelding door Siora Photography via Unsplash
De hoofdstad van Boven- en Benedenland gonsde van bedrijvigheid. Eenmaal in de maand kwamen van heinde en ver de marktkramers met hun waren om deze aan de bewoners van Carpagio te slijten. Je zag hier alles op de tientallen kraampjes uitgestald. Diverse kleurige stoffen, van katoen tot kleurige zijde, voedingsmiddelen zoals appels, peren maar ook wortelen en verschillende soorten kool, tomaten en aardappelen, pastinaak en gember waren maar enkele van de honderden soorten goederen die men op de markt van Carpagio kon vinden. Er waren ook kramers die kunstige voorwerpjes verkochten die ze in de loop van de maand hadden vervaardigd. Er waren zelfs kooplieden met kippen, varkens en diverse soorten vogels die in een kakofonie van dierengeluiden hun waren aanprezen. Een paar verkochten zelf uitheemse dieren zoals lynxen, kleine krokodillen en aapjes.

De kramers zelf waren een bonte bende. Zij die van Benedenland kwamen, waren gekleed in alle soorten kleuren van gewaden. Deze van Bovenland tooiden zich met minder kleuren. Daarentegen waren hun ontblote bovenarmen getatoeëerd met de Bovenlandse runen. Hoe meer je er had, hoe welvarender de koopman was.

Bovenland bestond uit drie provincies van westen naar oosten gesitueerd: Westoord, Kondor en Speloek. Hun bewoners waren gekend als extroverte mensen. Je hoorde hen al van tientallen meters ver. Zo luid waren ze in het aanprijzen van hun waren. Het waren goede ambachtslieden, die misschien niet van de goedkoopste goederen leverden, maar je kreeg wel waar voor je geld.

De mensen van Benedenland kwamen ofwel uit Spira, Konteki of Mandregon. Met hun weelderige getatoeëerde tekeningen op hun onderarmen kende men hen als eerder stille, maar noeste werkers. Nogal stug in de omgang, kon je hen niet altijd vertrouwen. Ze durfden wel eens minderwaardige goederen verkopen aan naïeve kopers voor een nogal dure prijs. Wanneer ze gesard werden, waren het kwalijke vijanden. Ze droegen meestal in hun riemen verschillende messen mee, die ze bij schermutselingen nogal gauw trokken om hun gelijk bij te zetten.

Tom Varsen kwam uit Carpagio zelf. Deze Bovenlandse stad bevond zich in de provincie Westoord, waar ook het koninklijke kasteel en het parlementsgebouw stond. Hij was leerling smid bij Sam Dorense, de beste smid van de hoofdstad van Westoord en omstreken. Bij gelegenheid van de maandelijkse marktdag kreeg Tom vrij zodanig dat hij alle kraampjes kon afschuimen. Het was voor hem iedere keer weer een feestdag. Hij hield van de luidruchtige sfeer die rond de marktkramers en hun stalletjes hing. Met volle teugen snoof hij de indringende en exotische geuren van hun goederen op. Het meest hield hij van de dierenverkopers. Tom kon uren naar hun dieren zitten kijken zonder ook maar een moment van verveling te tonen.

Vandaag had hij zich nog maar juist op zijn uitverkoren plaatsje gesteld, een mijlsteen die perfect als zitplaats diende waarvan hij het kraam met de uitheemse dieren in het oog kon houden. De jonge Varsen had zich nog maar net neergezet op de korte paal toen verschillende mensen begonnen te schreeuwen. Tom had niet direct in de gaten wat er gebeurde omdat vele mensen kwamen toegelopen om te kijken wat er juist gebeurde.

Pas toen hij links van de groep een klein langwerpige fret zich tussen de benen van de mensen zag ontsnappen, begreep hij de aard van de commotie. Het dier was ontsnapt uit zijn kooi van de dierenverkoper en probeerde zijn plotselinge vrijheid te behouden door zich tussen de benen van de mensen heen een weg te vinden naar buiten.

Tom kwam in beweging en volgde van op een afstand het diertje terwijl de mensen nog altijd niet hadden gezien dat het fretje zich een weg had gebaand tussen de mensenmassa. Het dier sloeg een hoek om en via een steegje verliet het witte fretje het markplein. De jonge Varsen was nieuwsgierig en volgde heimelijk het ontsnapte diertje.

Na enkele zijstraten was hij de fret al kwijt. Terwijl hij met zijn in hand in zijn zwarte haardos wreef, keek hij om zich heen. Waar zou die nu gelopen zijn? Plots zag hij een kopje uitsteken uit een portiek aan zijn linkse kant.

‘Ha, daar ben je, kleine deugniet.’ Tom liep voorzichtig naar de deur waar hij het diertje had gezien. Deze stond wijd open, maar hij kon niet veel onderscheiden in de halfduistere kamer. Zou hij binnengaan? Het was niet echt beleefd om zonder uitnodiging in iemands huis binnen te dringen. Sommigen zouden het zelf crimineel vinden. Toch won zijn nieuwsgierigheid het van zijn elementaire beleefdheid. Hij kon nog altijd zeggen dat hij de fret aan het zoeken was voor de rechtmatige eigenaar.

De kamer was vreemd aangekleed met tapijten aan de muren. De meubilering was sober en bestond juist uit een tafel en een paar stoelen. Op de tafel lagen allerlei vreemde kaarten en een aantal kaarsen waarvan de was uitgelopen was op het tafelblad. Aan de verste muur was een deuropening die afgeschermd was met kleurrijke linten. Geen spoor echter van het fretje.
Tom twijfelde en krabde nogmaals radeloos in zijn haar. ‘Is hier iemand?’ vroeg hij uiteindelijk. Hij hoorde een geluid dat van achter de linten kwam. ‘Hallo,…!’ riep hij nogmaals, luid genoeg omdat de persoon het goed zou horen. Hij wou niet dat men dacht dat hij een inbreker was.

Na enkele tellen kwam er een meisje door de deur. Zij had zwart krullend halflang haar en haar huid was donker van kleur. Waarschijnlijk was zij afkomstig van de provincie Speloek. Haar kleding was Bovenlands getint. Ze droeg een rode rok en een blauwe bloes en rond haar hals hing een grote rode sjaal. Ze had het fretje in haar armen en streelde het diertje. Vreemd genoeg, gedroeg het dier zich als een tam katje. Blijkbaar vertrouwde de fret het meisje!

‘Dag vreemdeling,’ zei het meisje terwijl ze het diertje, die ze in haar handen had op de tafel zette. Het beestje krulde zich en bleef braaf liggen. ‘Kan ik je helpen met iets?’

© Rudi J.P. Lejaeghere
30/08/21
10
Geschreven door Rudi Lejaeghere
Gepubliceerd op: 30 aug 2021
10
57
18

Comments

  • 7 sep
  • 0
Mooi, ga de volgende delen ook lezen.
  • 7 sep
0
  • 2 sep
  • 0
Mooi geschreven dit eerste deel
  • 2 sep
0
  • 2 sep
  • 0
vriendelijke ontvangst!
  • 2 sep
0
  • 1 sep
  • 0
Ik ben weer mee !
  • 1 sep
0
  • 1 sep
  • 0
De proloog kan je hier vinden: https://artikel.nl/de-ring-van-steen-proloog-2499
  • 1 sep
0
Laad meer

Recente en relevant artikelen