Artikel.nl




Editorial Approved Badge

De Ring van Steen: Hoofdstuk 3 (Deel 2)

Zoals alles een begin en een einde heeft, zo ook stopte het Koninklijk geslacht Steen met te bestaan. Je vermoedt het wellicht, dit einde is ook het begin van een nieuw en episch avontuur.

Geschreven door Rudi Lejaeghere
Gepubliceerd op: 6 sep 2021
10
52
14
Afbeelding door Siora Photography via Unsplash
……….

Wat hem juist had gewekt wist hij niet. De hond blafte niet en hij hoorde geen abnormale geluiden die niet thuishoorden in de nacht. Hij stroopte zijn broek en vest aan en nam een stok mee als wapen. Vooraleer hij de deur opendeed, luisterde hij nog eens goed, maar niets verstoorde de stilte.
Buiten was het donker en de schapen en koeien sliepen rustig in de aanpalende weide.
Donk kwam hem tegemoet en wreef aanhalend tegen zijn onderbenen. Kemir streelde hem even. ‘Brave hond, heb jij iets gehoord?’

Plots hoorde hij een gekraak achter hem en Donk begon te grommen. Hij zag een duistere gestalte die van tussen de bomen naar hem toe kwam gelopen. Lieve hemel, hij had een slagzwaard in zijn handen.

Terwijl hij de stok zwaaide om zich te verdedigen riep hij om zijn moeder te waarschuwen. ‘Moeder, moeder…doe de deur op slot. We worden aangevallen!’

Het wezen dat hem aanviel, was niet groter dan Kemir, maar wel heel wat breder. Een echte kast van een vent. De eerste slag van zijn tegenstander vloog over zijn hoofd, toen hij zich op het allerlaatste moment bukte en zijn stok in de maag van de man sloeg. Een gegrom was het resultaat en de man trok zich even terug, terwijl hij zijn zwaard vervaarlijk zwaaide, zodanig dat Kemir niet dichter kon komen. Dichtbij lag een stuk van de gekliefde stammen van zowat een arm dik en even lang. Dat zou een betere slagkracht hebben dan de stok die hij had meegenomen.

Hij wachtte op de aanval van het wezen. Die liet niet op zich wachtten en met een gebrul wierp de indringer zich op Kemir. Deze keer draaide deze om zijn as en in het voorbijgaan sloeg hij de aanvaller met het hout in zijn nek. Deze ging neer op zijn knieën en Kemir kon de taak afmaken met een gerichte slag.

Toen pas zag hij het viertal dat hem omsingeld had. Vlug nam hij het slagzwaard van de bewusteloze man. Hij was woedend en hij voelde de kracht die zijn kwaadheid voedde in zijn armen stromen. Twee van hen maakten een grote boog om hem heen en probeerden naar de hut te lopen. De andere twee probeerden hem in de schaar te nemen. Nu had hij wel een gevaarlijker wapen en zou zich niet laten doen. Hij sloeg wild om zich heen en kon de eerste van de twee direct verwonden aan de arm. De gewonde trok zich terug, maar zijn kompaan viel met een luide schreeuw Kemir aan. Hij kon ternauwernood op het laatst de harde slag pareren. Die trilde in zijn armen door tot aan zijn schouders. Wat was die tegenstander sterk, dacht Kemir!

Plots struikelde Kemir over iets en kwam op zijn rug terecht. Donk die ondertussen wild blaffend rondom de vechtende personen was rondgesprongen, redde hem op het laatst door de zwaardarm van de man te bijten, waarop de man zijn zwaard liet vallen. Kemir liet deze kans niet voorbij gaan en stak de man met zijn zwaard in zijn romp. Deze was voorgoed uitgeteld. Ondertussen was zijn gevluchte kompaan tussen de bomen verdwenen. Kemir draaide zich om en zag de deur van de hut openstaan. Hij hoorde geen geluiden uit het huis. Waren de aanvallers verdwenen, wat was er gebeurd met zijn moeder? Hij liep vlug naar binnen en zag dat de meubels omvergetrokken waren, sommige zelf gebroken. Het was een echte ravage.
Maar geen spoor van zijn moeder!

……….

‘Kobe, ik moet je een dienst vragen.’ Kemir was in alle staten. Bevend op zijn benen, angstig om zich heen kijkend, was hij naar het huis van zijn buurman Kobe Shamen gelopen.
Hij probeerde zo goed het kon verhaal te doen van de aanval en de ontvoering van zijn moeder.
‘Kan je een tijdje voor mijn dieren zorgen, ik moet op zoek naar mijn moeder.’ Hij was ten einde raad en keek vertwijfeld naar het gezicht van zijn buurman, hopend dat Kobe hem uit de slop zou helpen.

Kobe wreef even in zijn haar.
‘Geen probleem, Kemir, maar is het wel verstandig om alleen in de achtervolging te gaan van die rovers. Naar wat je mij vertelt gaat het hier om Dulkas uit Mandros. Het zijn woeste barbaren en roven vrouwen en mannen om slavenarbeid te doen. Ik veronderstel dat ze van over de grens komen uit de wouden van Bandar.’

Kemir, nog altijd buiten adem en bleek van de schrik, knikte bevestigend.
‘Ik denk het ook. Ze waren met zijn vijven. Ik heb er een bewusteloos geslagen, een gedood en een andere verwond. Maar toen ik mijn moeder wilde zoeken, waren de laatste twee er met haar vandoor. Ik wou de bewusteloze man nog ondervragen, maar gedurende het moment dat ik in onze hut om moeder zocht, was die ook de plaat gepoetst. Zal de volgende keer harder slaan.’

De Dulkas hielden regelmatig razzia’s in de grenslanden Westoord en Konteki. Normaal gezien lieten ze Spira gerust, ze waren om een of andere reden bang voor de wouden van Bandar. Waarom durfden ze nu toch wel? Kemir begreep er niets van. Het was hen echter te doen om slaven, maar zij waren ook niet vies van de goederen die ze op hun rooftochten stalen. Al was niet vast zat en enige waarde had, sleurden ze mee. Het waren beruchte krijgsmannen. Zeker zeven voet groot waren ze meestal geen partij voor gewone mensen. Kemir had veel geluk gehad. Zijn woede had hem sterkte gegeven. Hij had er een wapen aan overgehouden die hij nu aan zijn zijde droeg. Nu had hij een zwaard net als zijn vader.

Kobe was akkoord om voor de dieren te zorgen gedurende zijn afwezigheid. Toch probeerde Kobe hem nog te overtuigen dat hij niet alleen zou gaan. Hij raadde hem aan om zijn wedervaren te vertellen aan de wetgevers van Kamardam. Misschien zouden ze iemand met hem meesturen, je wist maar nooit.

‘Ik zal erover denken,’ zei Kemir, maar hij wist dat het belangrijk was dat hij zo vlug mogelijk het spoor moest volgen, nu het nog vers was. Hij kon aardig wat spoorzoeken, al was hij daar nu niet direct een specialist in. Het gebeurde af en toe dat hij ging jagen met boog en pijl en het spoor van kleiner dieren moest volgen. Het spoor van grote krijgers zou gemakkelijker te volgen zijn. En hij moest ze zeker inhalen vooraleer ze de grens bereikten. Als ze die overstaken, zou alles verloren zijn. Ook zijn moeder!

© Rudi J.P. Lejaeghere
24/12/2014

10
Geschreven door Rudi Lejaeghere
Gepubliceerd op: 6 sep 2021
10
52
14

Comments

  • 11 sep
  • 0
Dat zou niet best zijn
  • 11 sep
0
  • 9 sep
  • 0
Spannend weer, dapper!
  • 9 sep
0
  • 8 sep
  • 0
Die heeft dapper zijn mannetje gestaan.
  • 8 sep
0
  • 7 sep
  • 1
Eens gelezen, altijd graag gelezen!
  • 7 sep
1
  • 7 sep
  • 1
Heerlijk bijgelezen
  • 7 sep
1
Laad meer

Recente en relevant artikelen