Even terug naar het gevoel van geluk. Hoe kan het zo zijn dat de ene persoon heel erg blij is en zich gelukkig voelt om de mogelijkheid te hebben om naar school te gaan, terwijl de andere hier met tegenzin heen gaat. Is er een goed of fout? Nee. Dit voorbeeld laat alleen zien dat elk van ons andere prioriteiten heeft en we geluk verschillend waarnemen. Wat voor jou misschien een onbelangrijke zaak lijkt, kan door een ander als een gevoel van geluk worden ervaren.
Misschien is het wel even goed om stil te staan bij het feit dat we dezelfde situaties toch altijd verschillend waarnemen, want ook dit is cruciaal voor de sleutel naar geluk. Stel je ziet een slagroomtaart, dan zal iedereen deze slagroomtaart zien, maar toch anders waarnemen. De een merkt op dat er nootjes op de randen van de taart zitten, de ander hoe de taart uit 3 lagen bestaat. De ander richt zijn aandacht niet op hoe de taart eruit ziet, maar kan niet wachten om de taart op te eten. Hoe wij bepaalde producten of situaties waarnemen heeft alles te maken met hoe wij er naar kijken. Onze zienswijze. De manier waarop wij naar dingen kijken wordt onder andere bepaald door onze omgeving, verleden en/of overtuigingen. Want wie bepaalt of iets goed of fout is? Of het de waarheid is of niet? Er is ten slotte maar één waarheid, jouw eigen waarheid.
Zo kan het zijn dat jij en je vriendin een presentatie moeten houden voor de klas. Jij hebt je niet voorbereid, maar weet dat het wel goed komt. Je kunt goed improviseren en tot nu toe is elke presentatie goed gegaan. Je hebt altijd al een voldoende gehaald. Je vriendin daarentegen is heel erg zenuwachtig, ze voelt zich misselijk ondanks ze zich goed heeft voorbereid. Misschien vind jij wel dat ze zich heel erg aanstelt, maar toch is dit voor niet niks voor haar. Blijkbaar doet dit meer met haar dan met jou, terwijl dit om dezelfde situatie gaat. Dit kan alles te maken hebben met het beeld dat ze van zichzelf heeft, misschien is ze wel heel erg onzeker over zichzelf. Het kan zijn dat ze altijd het slechtste verwacht, dat haar eigen gedachten ervoor zorgen dat ze het benauwd krijgt. Het kan ook zo zijn dat haar verleden een grote rol heeft gespeeld, misschien heeft ze een keer een presentatie gehouden waar haar klasgenoten haar uitlachten. Doordat ze nu weer moet gaan presenteren, haalt haar brein automatisch de gevoelens naar boven die ze eerder gevoeld heeft toen het mis ging. Haar brein herkent de situatie en wilt koste wat het kost voorkomen nogmaals door deze situatie heen te gaan. Het wilt haar beschermen.
Het meisje ervaart angst, paniek en/of stress en zij kan nu 3 dingen doen: vechten, vluchten of bevriezen. De eerste en automatische reactie zal zijn vluchten. Haar brein reageert op de situatie die voor haar bekend staat als stressvol, angstig en/of gevaarlijk. Simpelweg, negatief. Zij heeft deze situatie eenmaal als negatief ervaren en haar brein herkent de situatie en wilt hier voor vluchten. Dit is namelijk een oncomfortabele situatie die haar brein op alle mogelijke manieren wilt vermijden. Haar brein geeft haar een duidelijk signaal dat dit niet goed is , het voelt niet goed. Dit signaal die haar brein geeft, triggert vervolgens gedachtes als: ‘ik ben niet veilig’, ‘dit gaat gegarandeerd fout’ of ‘ik kan toch niks goeds doen’. Zij focust zich dan op deze gedachten en zal deze als de waarheid ervaren. Ze gaat ervan uit dat deze negatieve dingen gaan gebeuren zij overtuigd zichzelf hiervan. Hier zal ik verderop in de tekst wat meer over vertellen. Door te vluchten zal ze de situatie uit de weg gaan. Ze zal de presentatie proberen zo lang mogelijk uit te stellen of ze geeft de presentatie helemaal niet.
Mogelijke gevoelens bij vluchten: uitstelgedrag, verslaving, confrontatiemijdend, zoekend naar een vluchtroute, ontkenning, vermijdend, terugtrekken.
Het tweede wat ze kan doen is vechten. Ze komt haar angsten onder ogen en houdt alsnog de presentatie. Ze kampt nog steeds met negatieve gedachten, maar vecht ze besluit hier tegen te vechten. Ze geeft, ondanks haar gedachten, de presentatie. In dit geval heb ik een voorbeeld genomen van een presentatie en zijn de mogelijke gevoelens bij het vechten anders dan wanneer het over stress of veranderingen gaan met een negatieve impact. In zo’n geval betekent het namelijk dat ze de veranderingen of stress wilt aanpakken door letterlijk tegen deze situatie te vechten. Zo kan ze boos worden, een confrontatie met anderen willen aangaan, wraak willen nemen, kortaf reageren en/of overal een weerwoord op hebben. Daarom denk ik dat deze mogelijk gevoelens niet van toepassing zijn op het voorbeeld die ik daarnet noemde van de presentatie. Hier gaan het vechten namelijk om het vechten tegen haar eigen negatieve gedachten, met als gevolg dat ze ondanks de negatieve gedachten, alsnog de presentatie zal houden. Het derde wat ze kan doen is bevriezen. In dat geval zal ze wegduiken en/of niks meer van zich laten zien of horen.
Mogelijke gevoelens bij bevriezen: leeg en lusteloos, verdoofd, terugtrekkend, passief, contactmijdend, schuldig, stil, overweldigend, piekeren, verstijfd, niks.
Zoals ik eerder noemde, is vluchten een vorm van ontwijken of vermijden. Dit zal ze doen als er moeilijkheden zijn, vooral als zij er zelf geen invloed op heeft. Deze reactie komt voort uit de primaire reactie van haar brein: haar brein geeft een signaal, omdat het denkt dat ze in gevaar is. Als zij een bepaalde situatie als negatief heeft ervaren, zal dit vluchten extra aantrekkelijk zijn. Anderzijds kan vluchten zich ook uiten in het gevoel slachtoffer te zijn. Dit gaat gepaard met gedachten zoals: ‘het is wat het is’, ‘ik kan er toch niks aan doen en het is dus onveranderbaar’.
Nu even terug naar het verschillend waarnemen van dezelfde situaties, Hoe kan dit nou precies? Je focus. Het is maar net waar jij je op focust en dit zal jouw waarheid zijn. Sta er maar eens bij stil, alles is een product van de betekenis die jij daar aan geeft. Zo kan het zijn dat de één positief naar de wereld kijkt, terwijl de andere niks positiefs opmerkt. Nogmaals, het verschil zit hem in de focus. Let maar eens op. Kijk eens om je heen, hoeveel grijze dingen zie je? Wat is het leukste dat iemand ooit tegen je heeft gezegd? Na het lezen van deze vragen ga jij je focussen op deze dingen, terwijl je ze anders wellicht nauwelijks opmerkt. En precies zo zit het met onze gedachten. Het is echt zo simpel, alhoewel, alles is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Maar let maar eens op, elke keer dat er een negatieve situatie plaatsvindt, ga jij hier een diepere betekenis achter zoeken. Je vraagt jezelf af waarom dit gebeurt en zult jezelf van alles wijsmaken, je besteedt hier enorm veel aandacht aan. Daarentegen, wanneer iemand jou een compliment geeft zul jij je even goed voelen, maar verder besteed je hier weinig aandacht aan. Je focust je sneller op wat niet goed is aan jezelf en je zult meer negatieve gedachtes ervaren.