Artikel.nl




Editorial Approved Badge

Gevangen in obsessie

Er moet toch een manier te vinden zijn om van haar stalker af te komen? Een verhaal met een luguber tintje.

Geschreven door Dana Martens
Gepubliceerd op: 6 aug 2021
5
50
4
Afbeelding van anSICHThoch3 via Pixabay
Afbeelding van anSICHThoch3 via Pixabay
Het kan zo niet langer. Ik ben op van de zenuwen. Maandenlang leef ik al in onzekerheid en met een beklemmende angst gevangene te zijn in mijn eigen woning. Ik kauw op de achterkant van mijn pen, een erg irritante gewoonte wanneer ik niet weet wat te doen.
Diep inademend begin ik de brief die mij uiteindelijk verlossing zou moeten brengen.

Lieve aanbidder,

Met kloppend hart begin ik te schrijven. Zo vaak heb ik al op het punt gestaan om je aan te spreken, me eenvoudig om te draaien en je recht in de ogen te kijken, je te verklaren dat ik spijt heb van mijn eerdere daden. Toch weerhield iets me. Was het mijn trots? Mogelijk mijn verlegenheid? Mijn gebrek aan zelfvertrouwen misschien? Hoe dan ook, wat het ook was, vandaag stap ik erover heen. Nee, ik draai me niet om, ik leg het vast. Neem de gewaagde sprong om je deze bekentenis te schrijven.
Je was er al voor ik je in de gaten kreeg, als een stille aanbidder volgde je me. Pas in het afgelopen jaar ben ik je aanwezigheid gaan waarderen, misschien wel van je gaan houden. Vond het geweldig zoveel aandacht voor mijn persoontje, miste je wanneer ik je niet achter mij voelde. De schok was groot, overweldigend, toen ik erachter kwam dat je de flat tegenover de mijne bewoonde. Even dacht ik eraan om permanent mijn luxaflex te sluiten, zodat je niet langer met je verrekijker bij mij naar binnen kon loeren. Ik voelde me onveilig in mijn eigen huis. Daar ik niet zonder daglicht kan en zo aan het vrije uitzicht gewend ben, heb ik het bespieden maar op de koop toegenomen maar loop al tijden niet meer naakt door mijn huis.
Gisteravond heb ik mijn schroom overwonnen, de luxaflex omhoog getrokken en een showtje opgevoerd. Als voorproefje! Speciaal voor jou heb ik een keuze gemaakt uit alle pikante lingeriesetjes die ik in mijn huis kon vinden. Hoop dat het je smaak was en  dat je volop hebt genoten.
Ik vind dat het er maar eens van moet komen dat wij elkaar diep in de ogen kijken. Morgenavond om half tien zal ik de deur uitgaan, te voet. Zoals altijd wanneer ik ’s avonds de deur uitga, verwacht ik van je dat je me volgt. Blijf op een afstand van ongeveer vijf meter achter me, ik vind het heerlijk om je voetstappen te horen. Het unheimische gevoel dat ik er eerder altijd bij had is vreemd genoeg omgeslagen in vertrouwd en veilig. Wanneer ik de locatie bereikt heb die ik geschikt acht voor ons eerste lijfelijke contact zal ik me omdraaien. Laten we van daaraf ons door onze gevoelens voor elkaar leiden. Laat mijn grootste angst geen werkelijkheid worden en wijs me niet af.

Een dikke punt zet ik achter de laatste zin, laat nog even vluchtig mijn ogen over de regels glijden, onderteken het met drie kruisjes en vouw dan het blaadje dubbel. Het is goed zo, meer hoef ik hem niet te schrijven, meer hoeft hij niet te weten. Hij merkt vanzelf wel waar het op uit draait.
Een merkwaardige sensatie maakt zich van me meester wanneer ik het setje waar ik het in mijn brief over had klaar leg, morgenochtend zal ik de brief in zijn postbus deponeren.
Ik werp onrustige blikken op de klok, de tijd gaat razend snel. Met lichte ontsteltenis denk ik terug aan gisteravond. Voelde ik me in het begin nog wat opgelaten, geleidelijk kwam ik steeds beter op gang en leefde me echt helemaal uit. Weg schroom, weg angst, ik waande me op het veilige podium van mijn eigen huiskamer. Heerlijk op mijn gemak kreeg ik zelfs even een oprecht geil gevoel. Schaamte en schrik volgden die gewaarwording op, geschokt bedacht ik me dat het ook wel eens verkeerd af zou kunnen lopen. Wat als ik opgewonden zou raken en mezelf zou toestaan om ervan te genieten? Dan waren alle voorbereidingen voor niets geweest. Korte metten wou ik maken met het gestalk van de afgelopen jaren.

Op het moment dat ik de brief vanmorgen door de gleuf van zijn bus laat glijden heb ik spijt. Een poging om de enveloppe met een haak door de gleuf terug te hengelen, faalt. De bus is te diep, het lukt niet. Te laat, er is geen weg terug, ik moet  wel doorgaan nu mijn stalker weet dat ik voor hem deze voorstelling gegeven heb. Ik snuif minachtend wat lucht door mijn neus naar binnen. Hoe vreemd kan de gedachtegang van een man zijn, dat hij ooit ook maar het minste vermoeden kan hebben dat het constante achtervolgen van vrouwen ergens toe kan leiden wat op iets moois uit kan lopen.
Ik weet wel beter.

Alsof ik me in een droom bevind is de dag voorbij gevlogen. Allerlei scenario’s van vanavond passeerden de revue, in een flitsend niet bij te houden tempo kwamen ze voor mijn ogen langs glijden.
Nu heb ik geen tijd meer om te aarzelen. Ik hou me vast aan het oorspronkelijke concept. Dat is het beste.
Vijf voor half tien trek ik de stoute schoenen met mijn meest verleidelijke hoge hakken aan. Ga ik normaal nooit de deur uit voor een laatste controlebeurt of alles wel goed zit, nu loop ik met afgekeerd hoofd de grote gangspiegel voorbij, bang voor mijn eigen afkeurende ogen.
Met bonzend hart verlaat ik het flatgebouw en kijk schichtig om me heen. Meteen besef ik dat mijn houding zekerheid uit moet stralen. Mijn rug recht, schouders naar achteren en licht heupwiegend vervolg ik mijn weg. Achterom kijken is niet nodig: zijn aanwezigheid is voelbaar, zijn voetstappen hoorbaar.
Drie straten verderop staat aan het eind een verlaten huis. Daar om de hoek, staat mijn vluchtauto. Met goede planning staat of valt alles, een voorbereiding die ik weken tevoren al had uitgedacht en deels gerepeteerd. Zo weet ik dat een zachte druk tegen de deur van de leegstaande woning voldoende is om hem open te laten zwaaien. Met lichte tevredenheid stap ik over de drempel en bestijg de wenteltrap. Mijn naaldhakken tikken op de metalen treden. Mijn aanbidder komt de trap pas op als ik bovenaan sta. Ik tel de treden die hij neemt, wanneer hij halverwege is loop ik verder, een slaapkamer in, met mijn rug naar de deur blijf ik wachten tot hij de kamer ook in is gelopen.
In mijn tas voel ik naar het meegebrachte wapen. Oh, hoe vaak heb ik dit niet al geoefend thuis. Het omdraaien, ontgrendelen en tevoorschijn halen moeten in een vloeiende beweging gebeuren. De loop moet meteen goed gericht zijn. Ik draai me om. Het lukt! Ik kijk in zijn ogen, hij met opengevallen mond in de loop.
Een waas trekt in mijn hoofd voorbij. Binnenin mij heerst er strijd, inwendig trillend en bevend van spanning, uiterlijk kalm en beheerst. Wraak nemen lijkt nabij, maar het voelt aan alsof ik mezelf ongelofelijk in de vingers snijden zal.  Nu moet ik handelen, nu moet ik sterk zijn en niet toegeven aan dat weeë gevoel in me. Boos op mezelf dat ik zo slap ben, vraag ik me af hoe het kan dat ik me opgewonden voel. Ben ik erotisch geprikkeld door het machtsgevoel? Hij merkt mijn aarzeling, maar voelt mijn woede ook. We zwijgen allebei. Net als ik besluit om het oorspronkelijke plan door te zetten hoor ik hem zacht zeggen: ‘Doe het niet.’ Het ligt tussen smeken en gebieden in, het ergert me. Zijn hand gaat naar zijn broekzak.
‘Geen geintjes,’ hoor ik mezelf hees uitbrengen. Zie ik daar glimmend staal? Jawel, mijn scherpe blik heeft het goed opgemerkt. De snelheid waarmee hij handelt doet me beseffen dat ik te laat was wanneer hij eveneens gewapend zou zijn geweest. De handboeien die hij tevoorschijn toverde uit zijn broekzak vormen geen bedreiging voor me.
‘Straf me, maar dood me niet!’ klinkt het gebiedend uit zijn mond. Alsof hij de touwtjes in handen heeft. De onnozele! Hij klikt het ene deel van de boeien om zijn pols, het andere houdt hij vragend omhoog. Na een knikje van mijn hoofd naar de centrale verwarming ketent hij zichzelf vast aan één van de buizen. Pas nu kan ik me even kan ontspannen. Laat mijn wapen zakken. Voel  me ineens heel erg vermoeid en verward door deze onverwachte ommekeer. Mijn plan om hem koelbloedig een kogel door zijn kop te schieten is op de lange baan geschoven. Dat kan altijd nog, hem eerst laten creperen staat me wel aan. Nog wat aarzelend loop voorzichtig naar hem toe, geef hem vast een venijnige trap tussen de benen. Nagenietend van zijn onmacht loop ik de kamer uit, de trap af. Nu mag hij zich zwetend afvragen wat ik verder met hem van plan ben. Geboeid kan hij toch nergens heen, niemand zal hem hier komen zoeken. Grinnikend bedenk ik me dat ik desnoods rustig naar huis kan gaan, even mijn vermoeidheid eruit slapen en morgenochtend weer terug kan komen.
Eenmaal buiten haal ik opgelucht adem. Fluitend vanwege mijn nieuw verkregen vrijheid niet langer achtervolgd te worden loop ik op mijn dooie gemak naar de auto. Haast om te vluchten heb ik niet, niemand kan me iets maken, de straat is verlaten en er is geen mens geweest die ons naar binnen heeft zien gaan. Tenminste, voor zover ik weet. Met mijn hand nog op het handvat van het portier gaat er een schok door me heen. De sleutel! Het sleuteltje van de boeien! Waar is het? Niet in mijn bezit. De handboeien had mijn aanbidder zelf meegenomen. De sleutel zou ook in zijn broekzak zitten. Binnen zijn eigen bereik. Bij het verlaten van de kamer had hij nog altijd een hand die hij vrijelijk kon gebruiken.
Achter me hoor ik een deur dichtvallen. Ik wacht de naderende stappen niet af, spring gelijk in mijn brik, sla het portier dicht, vergrendel hem en start de auto. ‘Tsjkk’ klikt het contactsleuteltje wanneer ik het draai, nog eens zacht tsj, meer niet. Inwendig grom ik een verwensing. Lekker moment om door mijn oude trouwe tuffer in de steek gelaten te worden. Mijn wapen glijdt op de grond, tussen zitting en de versnellingsbak. Ook dat nog.
Dan een klap, glassplinters van de autoruit vliegen in het rond, een bebloede vuist grijpt me bij mijn strot. Ik hoor mezelf snerpend gillen, tot gerochel het enige is wat nog uit mijn keel komt.  Mijn lichaam verslapt en zakt tussen het stuur en de autozitting, mijn hoofd slaat tegen de pook. Het wordt zwart.

* * *

Duizelig van de klap, kom ik bij. Verdwaasd open ik mijn ogen. Even ben ik mijn oriëntatiegevoel kwijt. De vloer is hard, de salontafel is verschoven, mijn hoofd is er waarschijnlijk mee in botsing geraakt. Langzaam kom ik weer in het land der levenden.
Ben  ik gisteravond op de bank in slaap gevallen? Het moet haast wel. Mijn ogen dwalen naar de buffetkast, ik denk vaag een brief te zien, die netjes dubbelgevouwen ligt te wachten om gepost te worden. Met knallende hoofdpijn  krabbel ik overeind. Eerst maar eens even de krant ophalen en met een stevig ontbijt en flinke pot sterke koffie wakker worden. Mijn maag rommelt als een idioot, alsof ik in dagen niets gegeten heb. Snel voor de spiegel in de gang even mijn haar fatsoeneren.
Als in shock staar ik naar mijn spiegelbeeld. Verfomfaaide haren, uitgelopen mascara, mijn hals is versierd met blauwe plekken. In een mengeling van afkeur en afschuw bekijk ik de vrouw van top tot teen, dan blijf ik in haar ogen staren. De vrouw die me aankijkt is gekleed in een kokerrok tot even over de knie, de frivole blouse laat net iets teveel decolleté zien, op de kraag zitten donkerrode vlekken en de benen zijn verhuld in glanzende zijden kousen.
Gekleed op de verleiding. Maar het uiterlijk verhaalt eerder verkrachting. Achter haar doemt een man op. In zijn linkerhand houdt hij een paar boeien vast, zijn andere hand is omwikkeld met een keukendoek. Alsof  een film in mijn hoofd zich afspeelt voel ik de vingers weer, beleef ik de angstige momenten van het bijna gewurgd worden. Me traag omdraaiende kijk ik hem in de ogen.
“Zo,” zegt hij met licht sardonische stem: “da’s heel wat beter dan in een geladen wapen loeren.” Hij richt zijn ogen op mijn op en neer gaande borst, ik voel een opgewonden spanning in me doortrillen. De man legt de boeien op het kastje in de gang neer. Zacht streelt hij de bloeduitstorting op de huid van mijn hals  en complimenteert me  om mijn perfecte timing. Net voor het einde van mijn reclasseringstijd als ex-gedetineerde heb ik hem een nieuwe reden gegeven om me te blijven zien.
Opgelucht haal ik adem. Mijn stalker, de reclasseringsambtenaar,  heeft me niet in de steek gelaten. Nu breekt de tijd aan waarop we ons eindelijk door onze ware gevoelens kunnen laten leiden.
5
Geschreven door Dana Martens
Gepubliceerd op: 6 aug 2021
5
50
4

Comments

  • 7 aug
  • 0
onverwacht, en mooi geschreven !
  • 7 aug
0
  • 6 aug
  • 0
Verrassend einde. Mooi verteld, Dana !
  • 6 aug
0
  • 6 aug
  • 1
Als ik die aanbidder was zou ik wat blij zijn Dana!
  • 6 aug
1
  • 6 aug
  • 0
Wow, heel mooi en onverwacht. Goed geschreven, Dana.
  • 6 aug
0

Recente en relevant artikelen