Artikel.nl




Editorial Approved Badge

Het Godsoordeel - De indrukwekkende efficiëntie van een 'barbaars' ritueel

Duelleren op leven en dood, geschroeide handen van het brandende ijzer en ademnood in het donkere, koude water. De gruwelijkheden van het vroegmiddeleeuwse godsoordeel lijken bijgelovig nergens goed voor. Toch waren de uitkomsten accuraat...

Geschreven door Lysanne Kloosterman
Gepubliceerd op: 20 juli 2021
6
136
5
Afbeelding door Krisztina Papp via Unsplash

In welke situaties werd het godsoordeel toegepast?

Het godsoordeel was een veelvoorkomend gebruik in Noordwest-Europa in de periode 500 tot 1215. Er bestonden verschillende proeven, zo waren er onder andere vuur- en waterproeven en duels. Voor iedere situatie was er een passend godsoordeel mogelijk; soms werd de keuze gemaakt op basis van betekenisassociaties, op basis van geslacht, status en afkomst, of op basis van de kern van de kwestie. Met 'betekenisassociaties' wordt bedoeld dat een vuurproef passend is bij situaties van godslastering en ketterij, omdat het element vuur wordt geassocieerd met het begrip 'zuivering'. Op dezelfde manier werd er bij verraad gekozen om te duelleren.
Het godsoordeel werd niet zomaar voor elk soort conflict of elk soort misdrijf gebruikt. Eigenlijk werd het alleen gebruikt bij een aantal specifieke misdrijven en bij gevallen waarbij er geen of nauwelijks bewijs was. De voornaamste misdrijven waren diefstal of seksuele misdaden zoals overspel, incest, verkrachting of vaderschapskwesties. Er kon ook besloten worden een godsoordeel uit te voeren wanneer een misdaad zo zwaar was dat het element van bestraffing benadrukt werd in de proef, om de misdaad enigszins te kunnen compenseren tegenover de gedupeerde partij. Het godsoordeel was ook een optie wanneer een of meerdere partijen niet in aanmerking kwamen voor een gewoon proces.
In de politiek werd het oordeel vaak toegepast om uit benarde situaties te komen. Zo is er het voorbeeld van het oordeel van Teutberga, de vrouw van Lothar (een Karolingische koning in de negende eeuw), die met haar eed en oordeel het lot van de Karolingische bloedlijn in handen had. Een oordeel kon ook ingezet worden als een politiek-strategische zet, bijvoorbeeld om rivalen uit de weg te ruimen. Dit soort politieke of koninklijke kwesties zijn behoorlijk grootschalig, maar zijn volgens veel historici niet de situaties waarin het godsoordeel voornamelijk functioneerde. Het daadwerkelijke evenement van een godsoordeel kon erg groots zijn en een blijvende indruk achterlaten bij een gemeenschap. Gebruikelijk was namelijk dat er publiek aanwezig was bij een proef; de priester sprak dan wel een oordeel uit, maar het publiek was getuige. In IJsland kon het publiek zelfs optreden als jury. Het overtuigen van het publiek was een belangrijk onderdeel van het godsoordeel, want als het publiek of aanwezigen het niet eens waren over het vonnis of de uitvoering van de proef en twijfel kregen bij de nauwkeurigheid van het godsoordeel zou dat het oordeel teniet kunnen doen. De consensus van de aanwezigen, wat in bredere zin op de gemeenschap slaat, was dus erg belangrijk.

In de middeleeuwen waren er overal kleine gemeenschappen te vinden. Binnen deze gemeenschappen kende men elkaar of elkaars reputatie, en omdat men het nu eenmaal met elkaar moest doen was het bewaren van vrede of een soort groepsgevoel erg belangrijk. Het aanschouwen van een godsoordeel kon zorgen voor unanimiteit binnen een gemeenschap, waarbij de effectiviteit van het oordeel afhangt van het groepsgevoel binnen de gemeenschap. In andere woorden, zolang er een zeker groepsgevoel heerst kan een godsoordeel ervoor zorgen dat de gemeenschap het met elkaar eens wordt over een bepaalde kwestie. Er zou zelfs betoogt kunnen worden dat het meemaken van een evenement als een godsoordeel op zichzelf al vredelievend zou werken. In het verlengde hiervan was het zo dat het proces van een godsoordeel veel tijd in beslag nam in voorbereiding en uitvoering. Het vonnis en de proef konden zwaar drukken op de partijen, maar door de traagheid van het proces was er wel een kans ontstaan om nog tot een compromis te komen of te bekennen. Hiermee is het doel van het godsoordeel, namelijk om de vrede te bewaren, behaald zonder de daadwerkelijke uitvoering ervan. Dit maakt dat het godsoordeel gezien kan worden als een instrument of een middel om resultaten te krijgen.

Voor wie was het godsoordeel?

Het zweren van een eed was niet voor iedereen een beschikbare optie. Onvrije mensen zoals slaven of horigen werden niet op hun woord vertrouwd en moesten in geval van een godsoordeel noodgedwongen een unilaterale proef ondergaan. Lieden met een hogere status konden kiezen voor een bilaterale proef, zoals een duel of het oordeel van het kruis, wanneer er werd getwijfeld aan hun eed of wanneer een eed onvoldoende bleek. Vrouwen kwamen net als onvrije mensen en mensen met een lage status niet in aanmerking voor het zweren van een eed. Daarnaast mochten ze ook niet een duel vechten, omdat de opvatting was dat vrouwen niet konden en niet behoorden te vechten. Dit resulteert in dat een vrouw altijd vast zat aan een unilaterale proef; meestal werd er dan gekozen voor een heetwater- of heetijzerproef, nagenoeg nooit voor een koudwaterproef. Opvallend is dat veel zaken die opgelost worden door middel van het godsoordeel betrekking hebben tot de vrouw. De auteur Belle S. Tuten schrijft dat veel kwesties die opgelost zijn door middel van het godsoordeel verband houden met de vrouw. Ze noemt als voorbeeld overspel, ketterij en vaderschapskwesties. Om deze reden zou er een duidelijk verband bestaan tussen vrouwen en unilaterale oordelen. Dit is wellicht een overdreven conclusie, gezien veel seksuele misdaden geen betrekking hoeven te hebben op de vrouw en unilaterale proeven ontzettend veel gebruikt werden voor zowel mannen als vrouwen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er een verband is tussen de vrouw en de unilaterale proef, maar waarschijnlijker is het dat dit veroorzaakt wordt door hun sociale positie in de maatschappij en de bijbehorende onmacht die de andere opties (zweren van een eed en duelleren) wegnam.


Kloosters konden in conflict raken over het eigendom van landgoederen. Het schenken of nalaten van landgoed aan een klooster was een verschijnsel dat veel voorkwam in de middeleeuwen. Maar wanneer anderen, zoals familieleden of aangetrouwden, later aanspraak maakten op geschonken landgoederen kon het ingewikkeld worden en uitmonden in conflict. Ook kon het zijn dat kloosters met elkaar in conflict raakten. In deze situaties werd er ook gebruik gemaakt van het godsoordeel. Soms was het langdurige proces van voorbereiding al voldoende om het conflict op te lossen, maar in andere gevallen werd er gezocht naar een vrijwilliger of champion. Nonnen en monniken hadden zelf een te hoge status om te kunnen participeren in een unilaterale proef en wilden vaak ook niet vechten; om deze reden hadden ze een vertegenwoordiger nodig die in hun plaats het oordeel aanging. Hier stond vaak een beloning tegenover in de vorm van land. Veel kloosters die het konden opbrengen hadden zelfs standaard een ridder in dienst om geschillen voor hen op te lossen.

De accurate uitkomsten verklaard

Een godsoordeel met hete kolen. Bron: Jstor Daily
Een godsoordeel met hete kolen. Bron: Jstor Daily
In de middeleeuwen werd het bovennatuurlijke in de maatschappij eerder geaccepteerd dan in het heden. In het algemeen heerste het concept dat de wil van God in direct verband staat met de natuur. Volgens onderzoek van Piaget hebben kinderen in het heden nog steeds de neiging moraal te verbinden aan bepaalde gebeurtenissen. Een verhaal over iemand die appels stal uit een boomgaard en vervolgens op de terugweg door een verrotte plank van een brug heen zakte werd voorgelegd aan kinderen, die het meestal logisch en terecht vonden. Er zou dus een verband zijn tussen moraal en een soort karmische energie. Het godsoordeel werkte net zo; als iemand schuldig was en een proef moest aangaan, zou hij de proef niet halen door de ethiek achter zijn daden. En andersom zou een onschuldig iemand de proef juist doorstaan doordat goddelijke interventie heeft plaatsgevonden. Dit wordt ook wel ‘immanent judgement’ genoemd.
Een meer wetenschappelijke benadering van de nauwkeurigheid van de resultaten is de stelling dat godsoordelen gemanipuleerd werden. De priesters, die het oordeel begeleidden en voorbereidden zouden dus op de hoogte zijn van manieren om ervoor te zorgen dat de kans op slagen hoger zou zijn. Daarnaast zouden unilaterale proeven opzettelijk zo vormgegeven zijn dat de kans hoog was dat de proef doorstaan werd. De bijbehorende opvatting is dat het oordeel bedoeld was om genade te tonen en levens te sparen.
Eventuele manipulatie kan geschetst worden aan de hand van de heetijzerproef. Bij deze proef moest men een heet ijzeren mes in handen houden; een priester kon het mes lichter van gewicht maken of korter in het vuur laten zitten om het minder pijnlijk of schadelijk te maken. Daarnaast is er een theorie, het Leidenfrost-effect, waarmee bepleit kan worden dat brandwonden wellicht niet zo hevig waren als men zou verwachten. Het Leidenfrost-effect houdt namelijk in dat water verdampt en een buffer kan vormen; mensen die aan de voet van een proef stonden hadden hoogstwaarschijnlijk zweterige handen, waarbij het zweet een buffer kon vormen tussen de huid en het ijzer, de impact van de hitte enigszins beperkend. De heetijzerproef had drie mogelijke uitkomsten: onverklaarbaar ongedeerd, schijnbaar ongedeerd en verlate complicaties. Omdat een heetijzerproef na een vastgesteld aantal dagen, meestal drie, werd beoordeeld, kan het heel goed zijn dat een eventuele infectie er op dat moment nog niet was maar later pas optrad. Dus op het moment van vrijspraak was de wond schoon, dit valt onder ‘latere complicaties’. De brandwond kon ook zo hevig zijn dat hij werd geïnterpreteerd als een schone wond, of het Leidenfrost-effect zou opgetreden kunnen hebben waardoor het weefsel niet of slechts heel beperkt werd aangetast; dit hoort bij ‘schijnbaar ongedeerd’.

Psychologische druk voerde ook de nauwkeurigheid op. Een schuldig iemand zou zeer waarschijnlijk het voorstel een godsoordeel aan te gaan uit angst afslaan en bekennen. De consequenties van het bekennen zouden namelijk minder pijnlijk of heftig zijn dan die van een gefaald oordeel. Doordat men in de werking van het oordeel bleef geloven, bleef het systeem vrij nauwkeurig. De psychologische druk die men voelde in combinatie met angst en geloof speelden dus een grote rol in het oordeel. Men zou kunnen stellen dat er niemand veroordeeld werd als het geloof in het oordeel volledig was; alleen onschuldigen zouden dan een godsoordeel accepteren. Dat zou ook de reden zijn dat priesters (de uitkomst van) de proeven manipuleerden, omdat ze van tevoren al wisten of de persoon schuldig was of niet. Om de geloofwaardigheid te behouden moest een godsoordeel af en toe gefaald worden, om eventuele sceptici en atheïsten te overtuigen van de werking en te voorkomen dat er ongeloof of informatielekken zouden ontstaan. Bekende ongelovigen werden dan ook niet een godsoordeel voorgesteld, want dit zou de accuraatheid van het oordeel ondermijnen.
Heetijzerproef. Bron: Herzog August Bibliothek
Heetijzerproef. Bron: Herzog August Bibliothek

Conclusie

Het godsoordeel kwam voornamelijk in kleine gemeenschappen voor, waar gemakkelijk conflict kon ontstaan over landsgrenzen, diefstal of seksuele kwesties. Maar juist in deze kleine gemeenschappen was het van groots belang om de vrede te bewaren, opdat de gemeenschap kon blijven functioneren. Tevens was men in de middeleeuwen zeer gelovig en speelde het christendom een significante rol in het dagelijks leven van de meeste middeleeuwers. Om deze redenen was het godsoordeel, Iudicium dei, een geschikte oplossing.
De (gruwelijke) indrukwekkendheid en nauwkeurigheid van het godsoordeel creëerde unanimiteit en consensus onder het aanwezige publiek en versterkte daarmee het groepsgevoel van de gemeenschap. De priesters die de verantwoordelijkheid over de oordelen droegen zouden de oordelen wellicht manipuleren en de ontstane psychologische druk gebruiken om het publiek en de gemeenschap te overtuigen van de accuraatheid van Gods oordeel. Dit zorgde ervoor dat men in het oordeel bleef geloven en dat het oordeel als een instrument gebruikt kon worden om schuld te bepalen, al is het op een andere manier dan het lijkt. De accurate werking van het oordeel versterkte het geloof, en het geloof versterkte het oordeel, mits de priester juist en doortastend bleef handelen.
Het godsoordeel lijkt dus op het eerste gezicht zeer barbaars, maar eigenlijk is het een goed doordacht systeem dat gebruik maakte van de unanimiteit, consensus en het geloof van een gemeenschap en dit vervolgens bevorderde. Het is dus een rationele manier van rechtspreken en zeer efficiënt, mits het goed werd uitgevoerd. Het godsoordeel functioneerde dus als efficiënt en rationeel instrument in de vroege middeleeuwen in West-Europa.

Bronnen

  • Bartlett, Robert. Trial by fire and water. Oxford: Clarendon Press, 1986.
  • Brown, Peter. “Society and the supernatural: A medieval change.” Daedalus 104, no. 2 (1975): 133-151.
  • Colman, Rebecca V. “Reason and unreason in early medieval law.” The Journal of Interdisciplinary History 4, no. 4 (1974): 571-591.
  • Hyams, Paul R. “Trial by ordeal: The key to proof in the early common law.” in On the laws and customs of England: Essays in honour of Samual E. Thorne, ed. Morris S. Arnold Chapell Hill: The Universoty of North Carolina Press, 1981.
  • Kerr, Margaret H, Richard D. Forsith en Michael J. Plyley “Cold water and hot iron: Trial by ordeal in Engeland.” The Journal of Interdisciplinary History 22, no. 4 (lente 1992): 573-595.
  • Leeson, Peter T. “Ordeals.” The Journal of Law & Economics 55, no. 3 (augustus 2012): 691-714.
  • Miller, Ian William. “Ordeal in Iceland.” Scandinavian Studies 60, no. 2 (1988): 189-218.
  • Radding, Charles M. “Superstition to science: Nature, fortune, and the passing of the medieval ordeal.” The American Historical Review 84, no. 4 (oktober 1979): 945-969.
  • Shoemaker, Karl B. “Trial by ordeal”, in Oxford dictionary of the middle ages, bewerkt door Robert E. Bjork, Ofxford University Press, 2010.
  • Tuten, Belle Stoddard. “Women and ordeals,” in Conflict in medieval Europe: changing perspectives on society and culture, ed. Warren C. Brown en Piotr Górecki. Ashgate Publishing Limited, 2003, 163-174.

6
Geschreven door Lysanne Kloosterman
Gepubliceerd op: 20 juli 2021
6
136
5

Comments

  • 21 juli
  • 1
Interessant artikel, ik ga je volgen!
  • 21 juli
1
  • 21 juli
  • 1
Heel interessant artikel. Wel wat lang moet ik bekennen, maar het is zo geschreven dat het blijft boeien. Ik volg je alvast jij mij ook? Kom gerust maar eens op de koffie.
1
  • 21 juli
  • 0
Dankjewel Rudi, ik volg je terug!
  • 21 juli
0
  • 20 juli
  • 1
Interessant artikel!
  • 20 juli
1
  • 20 juli
  • 1
Goed geschreven, Lysanne!
  • 20 juli
1

Recente en relevant artikelen