Over hoe ik mezelf opsloot in een kooi.
- Oh, schatje, ik dacht dat je klaar was met je werk - merkte hij op met die eigenaardige sarcastische glimlach op zijn gezicht het volgende bericht dat ik kreeg. Een rilling ging door me heen. In gedachten vroeg ik de persoon die contact met mij probeerde op te nemen te stoppen met schrijven en te wachten tot morgenochtend, wanneer ik alleen thuis zou zijn. - Wie schrijft daar zo laat? - Vroeg hij.
- Ik weet niet wie het is, ik kijk niet naar mijn telefoon – antwoordde ik. Onwillekeurig spanden mijn vingers zich om de mok met thee die ik in mijn hand hield. Het is een zware dag geweest, ik voelde me vreselijk moe - ik heb het zo druk gehad met werk, en heb sinds de ochtend niets anders gedaan dan de steeds groter wordende problemen oplossen; Jack huilt en is onrustig sinds de ochtend, wat alles alleen maar moeilijker heeft gemaakt. Het laatste wat ik die avond nodig had, was een onnodige discussie, waarvan ik heel goed wist dat die zou leiden tot ruzie tussen ons en beschuldigingen die zo zachtjes als een grapje zouden worden gegooid, hoewel nadrukkelijk en met Dennis' volle overtuiging dat ik achter zijn rug iets deed wat niet mocht.
- Misschien moet je het eens bekijken? Blijkbaar probeert iemand dringend contact met je op te nemen - zei hij op met die verdomde grijns op zijn lippen toen mijn telefoon nog eens piepte. Al mijn spieren spanden zich aan. Ik deed alsof ik de film volgde die we net hadden begonnen te kijken. Jack sliept al, dus we hadden tijd voor onszelf. Ik had zo wanhopig rust nodig en een moment om te ontspannen.
- Het is een zware dag geweest - probeerde ik uit te leggen. - Ik heb geen zin om zo laat nog berichten te beantwoorden. Ik weet zeker dat het niets belangrijks is. Ik zal ze morgen beantwoorden - zei ik en ik verstijf in nerveuze verwachting. Geeft hij het op of gaat hij door met deze onnodige discussie?
- Jaa - en toch gaf hij niet op. - Morgen, als ik niet thuis ben en je in alle rust met jouw collega's kan praten - zei hij. Collega's was een van zijn favoriete woorden, altijd op zijn karakteristieke manier uitgesproken. Op een manier die iets suggereert wat er niet is.
- Als je zo geïnteresseerd bent in wie mij berichten stuurt, neem dan mijn telefoon en controleer het zelf - zei ik koel. Ik voelde dat ik op elk moment kan ontploffen. Met al mijn kracht probeerde ik me te beheersen.
- Oh nee! Ik zal het niet doen. Ik wil niet iets lezen wat ik niet zou moeten zien. - Hij eindigde en lachte sarcastisch.
- Zoals wat? - Ik kon er niet tegen. De spanning en stress die ik heb opgebouwd, plus de lichamelijke uitputting en de slapeloosheid van de hele dag, maakten zich kenbaar en kwamen met grote kracht naar buiten. Ik trekte me op uit mijn half achterovergezakte positie, ging rechtop zitten, bereidde me voor op een verbaal gevecht, met een oorverdovend gekletter zet ik mijn mok op de witte salontafel en keek hem uitdagend recht in de ogen. - Wat suggereer je nu weer?
- Ik? Suggereer ik? - Ik begreep zijn vragen niet. Hij deed alsof ik in een taal spraak die hij niet verstond; alsof wat hij net zei niet bestond, het werd verzonnen in mijn hoofd. - Ik suggereer niets. Je blijft zeggen dat het gewoon je werk is. – Voegt hij eraan toe. Ik had de indruk dat hij niet spreekt, maar kwaadaardig sist. - Je hebt tenslotte niets te verbergen, of wel? Het zijn gewoon onschuldige zakelijke berichten.
De licht opgetrokken linker wenkbrauw, die aangaf dat hij mijn herhaalde uitleg niet geloofde, maakte me gek.
- Het lijkt me dat van ons tweeën, jij degene bent die geen recht heeft om over zulke zaken te spreken. - Ik begon mezelf te verdedigen. Ik herinnerde me de gebeurtenissen van een paar weken geleden die we beiden wilden vergeten. Gebeurtenissen die zoveel veranderd hadden tussen ons.
- Oh, dus dit is hoe we gaan praten? – ‘Daar gaan we’, dacht ik toen. - Je gaat nooit stoppen met proberen mij te pakken, of wel? Wat ik toen zei, mijn uitleg heeft geen betekenis voor jou. Ik had net zo goed helemaal niets kunnen zeggen. Je gelooft me toch niet, je weet alles beter. Je vertrouwt me gewoon niet, dat is waar we moeten beginnen. – Voegde hij er op een hooghartige toon aan toe. Het gesprek nam een heel andere wending, een andere koers.
- Ik probeer je niet te pesten, ik breng feiten naar voren die aantonen dat jij degene was die iets te verbergen had en niet noodzakelijk eerlijk tegen mij was. Zoiets is me nog nooit overkomen. Ik heb je vertrouwen nooit beschaamd. Ik heb nooit privé gecommuniceerd met mijn collega's of het personeel. En dat zijn de feiten! - Ik schreeuwde het bijna uit.
- Je bent echt brutaal. - Hij gooit een no-nonsense en schudt 'nee’ met zijn hoofd.
- Ik ben niet brutaal, maar ik ben eerlijk tegen mezelf en tegen jou. - Ik stond op van de bank en deed wat hij totaal niet fijn vindt - ik wees met mijn wijsvinger naar hem. - Je beschuldigt me van iets wat ik niet gedaan heb en ook niet doe. Ondertussen had je zelf, en wie weet - misschien doe je dat nog steeds - veel te verbergen. - Ik zei de laatste woorden die ik die avond tegen hem zou zeggen. Ik wist wat me te wachten stond. Ik had te veel gezegd, en zelfs als ik nu wilde zwijgen, kon ik niets veranderen aan de situatie die tussen ons op het punt stond te ontstaan.
- Het is goed om te weten wat je echt van me denkt. - Ik wist dat hij dat zou zeggen. Dat doet hij altijd! - Je vertrouwt me helemaal niet, dat weet ik nu honderd procent, en het is helemaal niet bij je opgekomen wat ik over deze situatie heb gezegd. Voor jou sloeg mijn uitleg nergens op, dat zie ik nu duidelijk. - Zei hij, toen stond hij op en vertrok naar de keuken. Ik ben hem niet gevolgd. Ik had er genoeg van.
Comments
- 20 juni
1- 19 juni
- Hide replies (1)
0- 19 juni
0