Er is een verband tussen wiskunde en poëzie, omdat in beide gevallen sprake is van iets dat geplaatst wordt binnen een structuur die op zijn beurt een bijkomende betekenis krijgt. Lauwereyns stelt dat de tweede betekenislaag in poëzie wezenlijk niet veel verschilt van de wiskunde die je met zijn formules ook kan verbinden met wetmatigheden in de natuur. Chlebnikov voegt daaraan toe dat dingen die eerst willekeurig leken, plots toch aan wetmatigheden bleken te gehoorzamen. Die begeestering om niet eerder opgemerkte verbanden te vinden speelt volgens Lauwereyns niet enkel bij de wiskunde, maar ook bij de poëzie een belangrijke rol. Woorden bieden immers de mogelijkheid zich via hun vormelijke eigenschappen in allerlei vormen te laten gieten die niet gebaseerd zijn op de letterlijke betekenis. Zo zou je bijvoorbeeld een betekenisverband kunnen zien tussen de woorden ‘boot’, ‘berk’, ‘blank’ en ‘beven’, omdat ze allitereren, en daardoor op vormelijk niveau verwant zijn, terwijl ze qua betekenis niet overeen komen. Op die manier kunnen we in de poëzie net als in de wiskunde allerlei wetmatigheden zien die ons aan het denken kunnen zetten, maar ons ook kunnen misleiden.
In de logica betekent a plus a niet hetzelfde als a. Zo betekent een herhaling van twee woorden ook niet hetzelfde als wanneer een woord één keer wordt geschreven. Nu zouden we kunnen zeggen dat bij een leeswijze die het verschil tussen bijvoorbeeld ‘De zee! De zee!’ en ‘De zee!’ op dezelfde wijze interpreteert als het verschil tussen ‘a+a’ en ‘a’ , het op niet-poëtische wijze leest.
In de poëzie zijn ook rijmschema’s te vinden, die niks minder zijn dan formules. Het zijn volgordes van rijm in de strofes van een gedicht.
a a a a = slagrijm: ook wel sinterklaasgedicht-rijm genoemd
a a b b c c = gepaard rijm: de klassieke rijmvorm
a b a b = gekruist rijm: wordt veel in sonetten gebruikt
a b b a = omarmend rijm: gebruikte groots dichter J.C Bloem graag, een lastig te lezen vorm van rijm
a b c a b c = verspringend rijm: de meest lastige vorm van rijm
Zoals te merken valt is er in de poëzie veel wiskunde te vinden; zoals rijmschema’s, betekenisvelden van woorden, en herhaling. Een combinatie van gevoel, toeval en een goede schrijvershand maakt een goed gedicht. Dus, pak een pen en schrijven maar!