De pen ligt in twee
En laat een zwarte traan
Krijgt geen woord meer uit haar hals
Ze bloedt de zwarte zee
In die duisternis krijst geen haan
Maar zingen de sirenes als maar vals
Alles wat ze ooit zo stevig vastklampte
Had ze los moeten laten toen ze nog schreef
En brak ze zo zelf in stukken
Scherven die ze met het bukken platstampte
Glas wat ze zelf weer tot zand wreef
En zelfs dat zou de wind nog uit haar handen rukken
Een strand van een gitzwart zand
De zee van bloed en huilen
Deinst steeds ook weer terug
Een tweede kind in een rieten mand
Die tussen de golven even mocht schuilen
Voor ze werd gevonden door de visser op de brug
Papieren boten van gevouwen gedichten
Verspreid hij over het strand heen
Zonder te kijken of ze de brekers overleven
Andere tekeningen van dezelfde gezichten
Want zij is iedereen
Die hem ooit waarde wilde geven
De dijk brak en de woorden verzopen
De pen bleef niet drijven op haar eigen bloed
En toch kon de visser haar genezen
Hij moest zijn hengel voor papier verkopen
Hij zou nog niet verzuipen met de vloed
Voordat iemand zijn dochter had genezen
Comments
- 24 juli
0- 24 juli
0- 24 juli
0