Artikel.nl




Editorial Approved Badge

Femme fatale 2, partners in crime

Onze daden bepalen ons, net zoals wij onze daden bepalen.

Geschreven door Adriana Writes
Gepubliceerd op: 20 juli 2021
4
15
5
Afbeelding door Parsa Mir via Unsplash
Wanneer Katja laat in de avond thuiskomt en over de drempel van haar enorme maar knusse villa stapt, valt haar blik op de enveloppe die op de mat ligt. Dat is vreemd, denkt ze, die moet onder de deur doorgeschoven zijn, aangezien haar brievenbus aan het begin van de oprijlaan te vinden is. Met een zucht gooit ze haar tas van haar schouder en laat ‘m met een plof in een hoek van de entree vallen, terwijl ze met een zwierige zwaai bukt om de enveloppe van de mat te pakken. Neuriënd loopt ze naar haar woonkamer en laat zich in de bank vallen, vouwt haar benen onder haar billen en opent afwezig de enveloppe. Bij het lezen van de eerste zin, begint haar hart luid te bonzen en voelt ze hoe het bloed uit haar gezicht wegtrekt.

‘Ik weet wat je gedaan hebt, bitch!’

Tintelingen kriebelen over haar gezicht en alles wat ze nog hoort is het ruisende geluid van haar bloed wat door haar lichaam raast. Wat?! Haar mond is kurkdroog en met trillende handen leest ze verder.

‘Ik wil binnen 24 uur één miljoen euro om ervoor te zorgen dat ik zwijg over jouw geheim. Dacht je nu echt dat je hiermee weg zou komen? Moordenaar!’

Bij de laatste zin ontsnapt er een snik uit haar keel en vullen haar ogen zich met tranen.
Nee, dit kan niet! Hoe is dit mogelijk? Ze had het zo goed uitgedacht, was zo voorzichtig geweest en had de laatste maanden eindelijk rust. Ze kon weer slapen, zonder de nachtmerries, die haar zolang hebben geteisterd. Eindelijk was ze in het reine met zichzelf over wat ze heeft gedaan, heeft moeten doen. Verdriet overvalt haar wanneer ze onverbiddelijk terug geslingerd wordt in de tijd.
Ze heeft gemoord en zou het zo weer doen. Haar prachtige dochter doemt op in haar gedachten. Huiverend ziet ze haar weer liggen, levenloos. Haar oogappeltje, haar reden om te leven, was er niet meer. Haar dood was zo zinloos geweest, voor een IPhone en die rottige 20 euro.
De rechtszaak en het besef dat die schoft maar twee jaar had gekregen en vijftien maanden later weer buiten had gestaan. Haar huwelijk was erdoor op de klippen gelopen, alles waar ze van hield was ze verloren. Ze herinnert zich de pijn die ze voelde toen ze de brief van de reclassering had ontvangen met de mededeling dat haar dochters moordenaar weer op vrije voeten kwam. Dit kon niet, dit mocht ze niet accepteren!

Ze had hem weken in de gaten gehouden en zo was haar plan ontstaan.
Ze was hem uiteindelijk gevolgd naar een klein en onbekend dorpje verderop en had hem, in het café waar hij terecht gekomen was, gadegeslagen en verleid. Hij was met open ogen in haar plannetje gestonken. Ze denkt terug aan hoe ze hem mee had gelokt naar haar huis.
Met moeite had ze haar walging en haat kunnen verbergen, terwijl hij daar zelfingenomen in haar bank had gezeten. Ze had hem aan de lopende band zijn drankjes, gevuld met haar opgespaarde slaapmiddel, gegeven. Eindelijk was hij na ruim een uur bewusteloos geraakt en had ze hem met al haar kracht naar de bunker in haar tuin gesleept.
Het was eigenlijk een schuilkelder, nog van de tweede wereldoorlog en eigenhandig gebouwd door haar opa, maar ze hadden het altijd ‘de bunker’ genoemd. Daar had ze hem met pijn en moeite naar één van de ruimtes gesleept. Het was haar uiteindelijk gelukt om hem op een stoel te hijsen, hem eraan vast te ketenen en had vervolgens uitgeput zitten wachten tot hij bij zijn positieven zou komen. Ze was gevoelloos geweest voor zijn angst, de smeekbedes en zijn tranen. Zijn gespeelde spijt had haar doen besluiten dat ze het juiste deed. Uiteindelijk heeft ze hem een kogel door zijn hoofd gejaagd en de bunker weer verlaten, vastbesloten om niet meer om te kijken. Hij mocht daar wegrotten, wat haar betreft.

Koortsachtig denkt ze na over wie dit kan weten. Niemand is op de hoogte van de bunker, alleen haar dochter wist het…en haar ex. Mijn god, het zal toch niet?! Is ze toch onvoorzichtig geweest, want hoe zou hij dit anders kunnen weten? Waarom zou hij dit überhaupt doen, heeft hij soms geld nodig? Ze moet hem bellen, maar hoe gaat ze haar telefoontje verklaren en hoe zorgt ze ervoor dat ze zichzelf daarmee niet blootgeeft? Diep in haar hart weet ze dat hij haar nooit zou verraden, ze zijn dan wel gescheiden maar houden nog steeds veel van elkaar. Alleen heeft hij wel een drankprobleem en een verslaafde doet alles voor geld, dat weet ze nu wel, door wat er met haar dochter is gebeurd. Haar moordenaar was ook een drugs en drankverslaafde, op zoek naar geld om te kunnen scoren. Haar dochter was op de verkeerde tijd, op de verkeerde plaats geweest.
Het verdriet door het verlies van hun dochter was te groot en had een enorm gat tussen hen geslagen, waardoor hij was gaan drinken en alles wat ze samen nog hadden kapot was gegaan.
Na de scheiding was zij het die geld mee moest geven, hun rijkdom kwam van haar kant van de familie. Is het mogelijk dat haar ex hierachter zit en haar chanteert, heeft hij misschien geld nodig? De gedachte dat hij tot zoiets in staat zou kunnen zijn maakt haar misselijk en snel staat ze op terwijl ze diep ademhaalt om de misselijkheid te verdrijven. Ze moet hem bellen en het ronduit vragen. Hem alles opbiechten. Trillend pakt ze haar mobiel en zoekt zijn nummer op. ‘Katja?’ hoort ze hem zeggen wanneer hij opneemt. ‘Menno, met mij, kun je direct hierheen komen? Het is erg belangrijk en er is geen minuut te verliezen.’ ‘Ja, dat is goed, ik stap gelijk in de auto.’
'Nee, roept ze dwingend, kom maar lopend! Niemand mag weten dat je hierheen komt.’
‘Oké, antwoord hij, dat zal ik doen dan, tot zo.’
‘En Menno, wil je niets meer drinken? Het is van levensbelang dat je dit alles wat ik je vraag en ga vertellen goed begrijpt. Schiet dus maar op, ik zie je zo, zegt ze gehaast.’
‘God, je maakt me bang…en Kat, ik drink niet meer, al maanden niet,’ fluistert hij zacht voordat hij ophangt.

Drie kwartier later hoort ze de bel. Ze loopt de hal in en gluurt eerst even door het bovenraampje van de deur, voordat ze opendoet. ‘Hoi, kom snel binnen,’ zegt ze gejaagd. ‘Hoi,’ antwoord hij zacht en kijkt haar met ogen vol liefde aan. Samen lopen ze naar de woonkamer waar ze zo vele jaren gelukkig zijn geweest. Wanneer hij zich in de bank laat zakken kijkt hij bezorgd toe hoe ze handenwringend heen en weer door de kamer loopt.
‘Kat, ga zitten, je maakt me bang door niets te zeggen en zo te doen. Wat is er zo dringend dat ik hier direct en lopend naartoe moest komen?’ Ze gaat naast hem zitten en begint zacht te huilen. Geschrokken door haar tranen trekt hij haar in zijn armen en streelt zacht haar donkere haren.
Oh, ze ruikt zo goed en vertrouwd, denkt hij terwijl hij geniet van het moment dat hij haar weer even in zijn armen mag houden. Hij is nooit gestopt met van haar te houden. Voor haar is hij hulp gaan zoeken, om zijn drankprobleem het hoofd te bieden en hoopt haar weer opnieuw voor zich terug te kunnen winnen. Plotseling staat ze op en loopt naar het dressoir om de brief te pakken. Zenuwachtig geeft ze ‘m aan hem. Aarzelend neemt hij de brief van haar aan en begint te lezen.
Ze ziet hoe hij langzaam wit wegtrekt en haar met grote ogen geschokt aankijkt.

‘Wat is dit, vraagt hij zacht.’ Snel gaat ze naast hem zitten en begint haar verhaal.
Ze bekend alles wat ze heeft gedaan. Peinzend staart hij voor zich uit terwijl hij zachtjes met zijn vingers door zijn stoppelbaardje kriebelt. ‘Zeg iets, Menno’ smeekt ze hem zachtjes.
‘Ik wist het, lieverd, ik wist vanaf het begin wat je gedaan hebt voor Joyce,’ fluistert hij en kijkt haar met verdrietige ogen aan. Geschokt staart ze hem aan. ‘Wat zeg je me nou? Je wist het en je hebt niets gezegd?! Waarom, Menno?’ ‘Ik weet het niet, maar ik ben blij dat je het gedaan hebt. Ik had het zo graag zelf gedaan maar ik kon het niet. Ik heb er altijd spijt van gehad, dat ik er niet voor je was en mijzelf verloor in drank en mijn verdriet. Nu gaat het beter, ik heb hulp gezocht en zal alles doen om te bewijzen dat ik veranderd ben. Ik wil je zo graag terug, lieverd.’
‘Oh Menno, zegt ze zacht, ik hou ook nog steeds zoveel van jou en ik mis je. Hier kunnen we later nog over praten, maar eerst moeten we erachter komen hoe iemand hiervan kan weten.’
‘Ik denk ook dat ik je daarbij kan helpen, geeft hij timide toe. Je weet hoeveel ik gedronken heb sinds het verlies van Joyce. Ik geloof dat ik het misschien wel een keer heb laten vallen, in een dronken bui, toen ik in de kroeg was.’ ‘Wat flik je me verdomme nou, Menno, schreeuwt ze. Je hebt het wel eens laten vallen! Jezus man, snap je wel wat je gedaan hebt?! Weet je wel hoe waterdicht mijn plan was? Tot jij het met je dronken kop moest verpesten en het aan de grote klok moest hangen! Hoe wist jij trouwens wat ik gedaan heb? Geef antwoord, Menno,’ schreeuwt ze hem toe.

‘Je gaat dit niet leuk vinden, Kat. Ik had stiekem camera’s geïnstalleerd bij de voor en de achterdeur. Van die piepkleine spionnetjes, weet je wel? Als je niet weet dat ze er hangen zullen ze ook nooit opvallen. Op mijn laptop kon ik dan terugkijken.’ ‘Je hebt wat?,’ vraagt ze verbijsterd.
‘Stil nou even, Kat, laat me even en luister. Ik deed het voor Joyce, voor als ze een vriendje zou krijgen. Ik kon dan in de gaten houden of die gozer zich zou gedragen. Ik weet dat het te erg voor woorden is, maar de gedachte dat één of andere knul met zijn handen aan onze dochter zou zitten maakte mij gek. Na haar dood ben ik ze vergeten. Ik had er na een poosje weer erg in en ben terug gaan kijken, gewoon om haar weer thuis te zien komen. Later ben ik naar jou gaan kijken, ik miste je zo en had zoveel verdriet en heimwee naar huis.
Toen heb ik hem gezien. Ik zag hem aan komen lopen en naar binnen gaan. Ik was zo geschokt en begreep in eerste instantie totaal niet waar je mee bezig was, ik dacht dat je gek geworden was, zegt hij licht verwijtend. Ik ben zelfs blijven kijken om te zien of hij misschien bleef slapen en zag je hem, na een uurtje of anderhalf, naar buiten slepen. Verdomme, ik schrok me werkelijk dood toen ik je daar zo zag ploeteren met een bewusteloze vent. Ik wist toen onmiddellijk wat je van plan was, want ik zag je richting de bunker gaan.’
Ondanks haar angst en het drama wat zich nu afspeelt, verzacht de blik in haar ogen. ‘Wat ben je toch een ongelooflijke oen, Menno, je hebt daarmee alles verziekt, dat snap je toch zeker wel hé.’ ‘Het was nooit mijn bedoeling om je te verraden, echt niet, zegt hij. Ik was blij dat je hem gevonden had en hoopte diep in mijn hart dat je hem iets aan zou doen, net zoals hij onze Joyce heeft gedaan.’
‘Maar hoe is het dan zover gekomen dat je het aan iemand verteld hebt, vraagt ze. Hoe kon je zo stom en ondoordacht zijn. Je weet toch dat zoiets niet geheimgehouden wordt.’
‘Ik weet het…ik weet het, zucht hij vol spijt. Ik had een vent leren kennen in die kroeg waar ik heel de week zat te drinken, we werden een soort van drinkmaatjes. Op een dag, in een emotionele dronken bui, heb ik het verhaal van Joyce verteld en wat er met de dader is gebeurd. Ik heb misschien ook wel de indruk gegeven dat we geld hebben, tenminste, jij dan. Jezus, wat doen we hier nou mee, Kat? Ermee naar de politie gaat ‘m niet worden.’
‘Oké, je kent hem dus, dat is gunstig, zegt ze gejaagd. Je doet alsof je niets weet van de brief, je gaat hem benaderen en zorgt ervoor dat hij morgenavond hierheen komt. Zeg maar dat we weer met elkaar omgaan en dat het misschien wel weer goed komt tussen ons. Wek de indruk dat je vrienden met hem wilt zijn en blijven. Wanneer hij eenmaal hier is doe ik hetzelfde met hem als met die andere schoft. We verwijderen en vernietigen de camera’s en alle beelden.’ Haar ogen staan ijskoud en Menno huivert licht van de aanblik. Zijn vrouw heeft gemoord en zou het weer doen, zijn femme fatale. Alles voor hun kind, maar deze keer zal ze het niet alleen hoeven doen. Hij zal haar helpen, op wat voor manier dan ook. Met een diepe zucht staat hij op, want hij moet naar huis, vrienden maken.

De bewuste avond valt in en zenuwachtig loopt ze door de keuken. Alles moet perfect zijn voor straks en ze kunnen ieder moment binnenstappen. Ze checkt het eten en loopt naar de eetkamer om een laatste keurende blik over de tafel te werpen. Ja, alles is perfect. Ze steekt de kaarsen aan en zet een zacht muziekje op. Ze controleert het flesje met het fijngemalen en verdunde slaapmiddel erin en zet het achter een karaf. Ze steekt het briefje in haar zak, want ze zal het later nodig hebben. Papa en mama doen dit voor jou, Joyce, fluistert ze zacht.
Ze verstijft als ze hoort hoe het gedempte geluid van pratende mannen steeds sterker wordt en haar voordeur met een zachte klik opengaat. Daar zijn ze! Haat borrelt in haar op en ze moet alles op alles zetten om een glimlach op haar gezicht te toveren. Ze ziet hoe Menno de keuken inloopt met in zijn kielzog haar afperser. Geforceerd glimlachend stelt Menno de man aan haar voor. ‘Dit is Cor, Cor dit is Kathy,’ zegt hij gespannen. Glimlachend kijkt ze hem aan en schud hem de hand. ‘Hallo Cor, wat leuk je te ontmoeten,’ zegt ze zacht. Op zijn gezicht verschijnt een charmante lach en hij schudt, net iets langer dan nodig is, haar hand terwijl hij haar doordringend aankijkt. Ze negeert de rilling die over haar rug kruipt en slaat haar ogen neer, niet langer instaat hem aan te kijken. Bah vuile smeerlap, ze wil hem te grazen nemen, nu! ‘Het eten is bijna zover dus schenk maar even een drankje in als je wilt, Menno,’ zegt ze terwijl ze hem strak aan blijft kijken.
Ze gaat in haar verleidingsmodus, net zoals ze bij de moordenaar van haar dochter heeft gedaan. Tijdens het eten lacht ze zachtjes wanneer hij iets zegt en voorziet hem continue van drankjes. Na een paar uur slaan de slaapmiddelen toe en merken ze, hoe hij met moeite bij het gesprek blijft. ‘Poeh, zegt hij met dubbele tong, dit is wel hele sterke Whisky. Je eten is heerlijk, Kathy lispelt hij, ik hou wel van een vrouw die haar weg weet in de keuken.’
‘Dank je wel,’ zegt ze met haar zachte hese stem en een donkere blik in haar ogen.
Menno kan zijn ogen niet van zijn grote liefde houden en kijkt vol bewondering naar haar spel om deze kerel om haar vinger te winden. Ze gaat het doen, hij ziet het in haar ogen.
Een licht gevoel van opwinding schiet door hem heen terwijl hij toekijkt hoe ze het zoveelste drankje voor hem inschenkt. Eindelijk gebeurt waar ze op gewacht hebben en zien hoe zijn ogen wegdraaien en hij met moeite zijn hoofd rechtop kan houden. Met een zachte bons raakt zijn hoofd de tafel wanneer hij zijn bewustzijn verliest en zijn zachte ademhaling is het enige geluid in de kamer. Direct veranderd de blik in haar ogen en gejaagd komt ze overeind.
‘Kom Menno, we hebben geen seconde te verliezen,’ zegt ze dwingend, terwijl ze een grote sleutel en een zaklamp uit een kastje haalt en in de zakken van haar vest steekt. Zenuwachtig schiet hij overeind om haar te helpen zijn bewusteloze lichaam uit de stoel te hijsen. Samen slepen ze hem naar de bunker. ‘Ongelooflijk dat je dit de vorige keer alleen hebt gedaan, Kat, zegt hij hijgend. Die vent is loodzwaar.’ ‘Haat geeft je kracht en vastbeslotenheid, Menno’ zegt ze met een duistere blik in haar ogen.

Bij de bunker aangekomen haalt ze de zaklamp uit haar vest. ‘Schijnen…op het slot,’ zegt ze, grabbelend in haar andere zak naar de sleutel. Wanneer ze de zware ijzeren deur van de bunker opent, pakt ze de zaklamp van hem terug. Een penetrante en walgelijke geur komt hem tegemoet. De geur van de dood, het bewijs van haar wanhopige daad, dringt zich op in zijn neus en zijn geheugen. Gal komt omhoog en brandt zijn keel. Hij voelt hoe zijn mond vol loopt met speeksel en weet dat deze geur hem de rest van zijn leven bij zal blijven. ‘Kom, zegt ze onaangedaan terwijl ze met de zaklamp voor zich schijnt, we pakken de gang links en gaan de eerste ruimte in die we tegenkomen. Die andere schoft ligt aan de rechterkant weg te rotten.’ Wanneer ze in de ruimte aankomen kan hij door de flauwe lichtbundel een stoel onderscheiden. Ze heeft alles goed voorbereid, schiet er door hem heen. De stoel is voorzien van stalen ketens. Samen hijsen ze het bewusteloze lichaam in de stoel en zetten zijn handen en voeten vast. ‘Nu moeten we geduld hebben, bij die andere duurde het ook even voordat hij wakker werd.’
‘Misschien moeten we wat water over hem heen gooien, Kat, wie weet wordt hij er wakker van. Hoeveel van die zooi heb je hem gegeven?’ ‘Genoeg om hem hierheen te slepen zonder tegenstand,’ antwoord ze kort. Ze loopt naar haar afperser en slaat hem hard in zijn gezicht.
Hij mompelt iets en zakt weer terug in de vergetelheid. Weer haalt ze uit, harder nu, terwijl ze ruw zijn hoofd naar achteren trekt om zijn gezicht te kunnen zien. Zachtjes fladderend met zijn oogleden probeert hij uit de roes te komen. ‘Hé rotzak, wakker worden’ en weer haalt ze uit. Ze weet dat het niet lang meer zal duren voordat zijn hachelijke situatie tot hem door zal gaan dringen. Langzaam zien ze, hoe zijn ogen opengaan en hij probeert te focussen.
‘Wat is er, stamelt hij suf, wat ben je aan het doen, waar ben ik?’ Gelaten ziet ze hoe hij beetje bij beetje bij zijn positieven komt, het besef snel tot hem doordringt en hoe ontnuchterend de situatie voor hem is. Ze haalt het briefje uit haar zak en begint het aan hem voor te lezen terwijl hij paniekerig aan zijn ketens trekt. Ze verfrommelt het briefje en gooit het met een korte zwaai in zijn richting. ‘Dacht jij nou echt dat je hiermee weg zou komen, vuile rotzak, bijt ze hem toe. Dat ik dit toe zou laten, hoe je mij chanteert en bedreigd? Over de rug van mijn dochter! Dacht je nou echt dat ik je niet te grazen zou nemen, net zoals ik je voorganger te grazen genomen heb?!’
‘Waar heb je me heengebracht en wat ruik ik voor stank,’ vraagt hij schor, zijn ogen wijd opengesperd van angst. ‘Dat weet je wel…naar de bunker op mijn landgoed, waar normaal gesproken niemand iets van weet, zegt ze zacht, tot jij je er zo nodig mee moest gaan bemoeien. Voor de tweede en laatste maal kan ik nu met zekerheid zeggen dat mijn geheim veilig zal zijn…en blijven. Misschien dat ze je ooit vinden, wanneer wij uit de tijd zijn, maar die garantie kan ik je niet geven. Je verdient een naamloos graf en een ijzingwekkende dood, samen met die andere rotzak, die in de ruimte hiernaast hetzelfde lot als jij heeft ondergaan. Alleen is hij er te makkelijk vanaf gekomen, ik heb hem een kogel door zijn hoofd gejaagd en zit nu op zo’n zelfde stoel als jij weg te rotten.’

Vol afgrijzen kijkt hij haar aan. ‘We kunnen hier toch over praten, fleemt hij jankerig. Ik hoef dat geld niet eens en ik zweer dat ik mijn mond zal houden. Ik zal zwijgen als het graf.’
‘Dat ga je zeker doen, zegt ze, hier…samen met je stinkende maat zal je heel langzaam het leven laten. Wij trekken zo die dikke ijzeren deur achter ons dicht, verdoen ons van de sleutel, gaan verder met ons leven en zullen nooit meer aan je denken.’ Na een laatste blik op hem draait ze zich om en loopt naar de uitgang van de kamer. ‘Nee, schreeuwt hij, laat me hier niet achter! Alsjeblieft!’
‘Kom, Menno we gaan.’ Samen lopen ze naar de uitgang en sluiten de zware deur met een laatste draai van de sleutel. Zijn angstige geschreeuw verstomd direct en alles wat ze nog horen is de stilte van de avond. Ze laat haar voorhoofd zachtjes rusten tegen dat van hem en blaast langzaam haar adem uit, alsof ze het al die tijd ingehouden heeft.
Nog hevig natrillend van wat hij net heeft gezien en ervaren, zucht hij zacht en slaat zijn armen om haar heen. ‘Het komt allemaal goed,’ zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen haar.
‘Ik weet het, Menno. Nu kunnen we rust hebben over het onrecht van Joyce. Je zult zien dat het slijt, het gevoel over wat we net gedaan hebben. We zullen dit met ons meedragen voor de rest van ons leven. Laten we kijken of we ons leven opnieuw op kunnen pakken en hier samen doorheen komen.’ Hij kust haar zacht, slaat zijn arm om haar schouders en innig verstrengeld lopen ze terug richting hun huis. Hun huis, dat klinkt zo goed, denkt hij. Een immens gevoel van opluchting en vertrouwen in de toekomst overvalt hem. Een toekomst met haar, zijn ware liefde en partner in crime.
4
Geschreven door Adriana Writes
Gepubliceerd op: 20 juli 2021
4
15
5

Comments

  • 20 juli
  • 1
Van het een in het ander, zo gaat dat met dit soort duistere zaken. Bloedstollend.
  • 20 juli
1
  • 20 juli
  • 1
Wow, mooi en spannend geschreven hoor. Ik zat weer volledig in het verhaal tot het laatste woord, Adriana.
1
  • 22 juli
  • 0
Dank je wel, Rudi!
  • 22 juli
0
  • 20 juli
  • 1
Woah. Geweldig geschreven Adriana! Ik zat helemaal in het verhaal. Knap hoor.
1
  • 22 juli
  • 0
Bedankt, Noa!
  • 22 juli
0

Recente en relevant artikelen