Toen ik hem voor de eerste keer zag, dacht ik gewoon: Wel, die is goed gezind. Een lach op het gezicht kan altijd voor de eerste kennismaking wonderen doen. Iedereen weet dat je als een nors en lelijk gehumeurd iemand weinig vrienden maakt.
Ikzelf heb niets tegen een glimlach af en toe, het mag dan zelf al eens een heel wijde lach zijn, maar er zijn grenzen. Soms heb ik al wel eens een slechte dag. Zoals iedereen veronderstel ik. Als je dan, om wat uit te waaien, in je tuin komt en je ziet dan daar je guitig lachende buurman in al zijn vrolijkheid over het hegje kijken, ja doet me echt niet goed. Niet dat hij nu direct moet mee treuren, maar het contrast is te groot.
Ik hoor het je al zeggen: Die lach kan voor jou als slechtgezinde wonderen doen, laat het binnen in je hart en je dag zal al voor een deel beter aanvoelen. Oké, dat kan op sommige dagen kloppen en ik heb het geprobeerd hoor. Het lukte me zelfs nog ook in het begin. Op bepaalde dagen, vooral in het begin, werd ik er inderdaad ietsje blijer door.
Qua conversatie moet ik zeggen dat het nu ook niet de spraakzaamste buur is die ik heb. Zeker het tegenovergestelde met mijn andere buur, een buurvrouw in dit geval. Zij is niet te stoppen is als ze eenmaal aan het kwetteren gaat. Een roddeltante zouden sommigen zeggen, maar ik hou het op goed geïnformeerde buurtwacht. Ik veronderstel dat ze met een verrekijker iedereen bespiedt en een dagboek bijhoudt, verdeeld per uur, misschien wel per halfuur.
Maar als ik eerlijk ben, hou ik meer van haar getetter dan van die zwijgzame, lachende buurman die ook niets van mode kent. Hij is altijd gekleed in dezelfde kleren en zo’n felle kleuren waar hij van houdt, je houdt het gewoon niet voor mogelijk. Ikzelf ben iemand die voorkeur heeft aan pastelkleuren en grijstinten, maar felrood en koel blauw zijn voor mij te rauw, te schreeuwerig. Misschien wil hij daarmee zijn zwijgzaamheid compenseren?
Zo’n situatie heeft dan zijn gevolgen in mijn brein. Eerst is er een lichte wrevel die groeit en groeit als een pompoen. Plots wordt je op een bepaalde dag zo erg gefrustreerd dat je toegeeft aan die zwartere gedachten die boven komen drijven.
Ik kon er gewoon niet meer van slapen, zo erg was het. Ik zag die lach voor mijn gezicht, zelfs wanneer ik met mijn ogen toe in mijn bed lag. Ik droomde ervan, nachtmerries waren het. Het was alsof zijn lach op mijn netvlies was gebrand. Ik dacht aan een manier om nooit meer die lach te hoeven zien. Uiteindelijk wist ik wel dat het niet realistisch was om te eisen dat hij niet zoveel lachte. Ik kon hem volgens de regels van de wetgeving niet beletten om gewoon zijn schaterende te doen in zijn tuin.
Op een zekere mistige avond sloeg ik uiteindelijk mijn slag. Ik had het goed voorbereid. In mijn kelder stond een grote eiken kist. Eentje die nog van mijn oom Jacob was. Hij was matroos geweest van beroep en smokkelaar als bijverdienste. Je kon er zeker een groot varken in kwijt, dus waarom niet een lachende buurman.
Ik sloop met een grote aardappelzak in mijn handen nader zonder dat hij het zag. De verrekijker van mijn buurvrouw zou ook onbruikbaar zijn op deze mistige schemerige avond. Mijn buurman gaf geen kik toen ik de zak over zijn hoofd trok. Was het van schrik of was hij zelf in paniekerige situaties even zwijgzaam? Misschien was hij wel doofstom schrok ik plots! Dat had ik tot nu toe nooit overwogen.
Het duurde niet lang vooraleer ik hem gekneveld had en naar beneden in mijn kelder had gesleept. Met een zwiep en een zwaai smeet ik hem in de kist van mijn oom. Ik sloot het deksel met een groot hangslot af en die avond sliep ik als nooit tevoren.
’s Anderendaags vroeg op, keek ik spiedend door het raam naar de aangelegen tuin. Op een gegeven moment hoor ik plots een luide schreeuw en iemand die luid roept: “Martha, ze hebben onze grote tuinkabouter gestolen!”

Afbeelding door Dorota Dylka via Unsplash
Comments
- 24 juni
- Hide replies (1)
1- 24 juni
0- 22 juni
- Hide replies (1)
1- 23 juni
0- 21 juni
- Hide replies (1)
1- 21 juni
0- 20 juni
1- 20 juni
- Hide replies (1)
1- 21 juni
0