de nacht is oud of is zij jong
of is de zij een hij
het licht in het donker
is er plaats voor mij
is de nacht jong vroeg hij
of is het te vroeg
dat wist zij of hij niet
het is niet genoeg
wanneer is de nacht oud
heeft hij zijn langste tijd gehad
of is haar tijd nog niet voorbij
de tijd die zij volgens hem nog had
de nacht is af
en vraagt zich nog altijd af
waarom
morgen weer een dag