- Visuele herkenning: Je ogen zien en herkennen een woord
- Het woord bestaat uit afzonderlijke lettertekens. Die lettertekens moeten worden herkend.
- Auditieve koppeling: de lettertekens moeten worden omgezet naar klanken
- Sommige lettertekens moeten in een combinatie verwerkt worden. Denk aan twee- of drieklanken als ng, oe, au, ie, ij, sch, en dergelijke.
- De gevonden klanken moeten aan elkaar worden geplakt tot een herkenbaar woord
- Het woord moet worden gekoppeld aan een betekenis
- De betekenis van het woord moet in een samenhang (met andere woorden) worden begrepen
- Het maken van een woordspin van het boek. Je schrijft in het midden de titel, en je kiest andere woorden zo dat het voor andere kinderen duidelijk wordt waar het boek over gaat.
- Maak een tekening over een bepaald facet van het boek: wat vond je heel leuk, heel spannend of heel verdrietig in het boek.
- Probeer een andere bij het boek passende titel voor het boek te bedenken
- Wie was (waren) de hoofdpersoon (hoofdpersonen) uit het boek? Schrijf die naam (namen) op, en vertel iets over die mensen
- Begreep je alle woorden? Schrijf de moeilijke woorden op, en schrijf de betekenis op. Je hebt hiervoor een woordenboek nodig.
- Zou je het boek ook op een heel andere manier kunnen laten aflopen? Bedenk zelf een nieuw, spannend slot en schrijf dat op.
- Niet alles wat je leest is leuk. Welk boek vond je helemaal niet leuk en wilde je niet verder uitlezen?
- Schrijf de titel van dat boek op en waarover het gaat. Schrijf ook waarom je dit boek niet wilde uitlezen.
- Maak een stripverhaal over dit boek.
- Wie was de schrijver van dit boek? Wat weet je over deze schrijver? Heeft deze schrijver nog meer boeken geschreven?
- Kun je zelf een nieuwe, bij het boek passende, voorkant ontwerpen?
Comments
- 18 aug
1- 30 juli
1- 11 juli
1- 21 juni
- Hide replies (1)
1- 27 juni
0- 19 juni
- Hide replies (1)
1- 27 juni
0