Was M te opdringerig, of was het omdat je op haar uitgekeken was? Je weet het allang niet meer. In ieder geval ken je haar niet meer, of doe je tenminste alsof. Kom je haar tegen in het lokale winkelcentrum, loop je langs haar, gun je haar geen blik. M zal zich gekwetst voelen, tranen weggeven. Ze zal je opzoeken. Je kende dat opdringerige.
Intussen blijft zij jou brieven sturen, liefdesbrieven, of dreigbrieven. Soms bezorgt ze je bloemen met teksten als: ‘het spijt me’, ‘ik houd nog steeds van je’, ‘kom terug’. Een andere keer ligt er alleen een brief met: ‘ik zal je kapot maken’.
Dat is niet alles. Als je besluit de supermarkt in te lopen, tref je haar daar ook aan. Ze werkt er. Dan zit uitgerekend zij aan de enige kassa, knoopt zij een gesprek met je aan, zegt ze dat het echt heel toevallig is dat jullie elkaar hier tegenkomen. Jij weet beter. Het is zij die bij de eerste winkel waar ze je ziet meteen solliciteert, om jou maar te kunnen vinden, tegen jou te kunnen praten.
Ga je naar een andere supermarkt, zitten er medewerksters die je niet kent. Bij kassa één lijkt er niks aan de hand. Een mevrouw vraagt je of je het bonnetje mee wil, vraagt of je zegels spaart, een klantenkaart. Aan het einde van de rit krijg je alsnog iets mee, als je je boodschappen hebt ingeladen. Het is een papiertje: ‘ik mis je’, ‘kom terug’. Dat handschrift ken je. Je kijkt de kassamevrouw aan en vraagt je af hoe M haar kent. Je houdt je in, verbergt je hoofd. Je zegt gedag en gooit het briefje weg als een kassabon.
Daar blijft het niet bij: M heeft er gesolliciteerd, zal er volgende week ook werken. Vriendinnen vertellen alles door. M heeft ogen en oren overal. Met wat pech, is ze bekend hier, heeft ze er eerder gewerkt. Dan staat ze hier morgen al bij de kassa.
Je probeert te verhuizen, pakt dozen in, staat in de rij bij de makelaars. Je koopt een appartement in een andere wijk. Tevergeefs. Zij verhuist mee. Je bent allang gezien. Was het niet bij de makelaar, dan had ze de verhuisdozen wel gezien.
Je denkt eraan bij familie in te trekken. Je bezoekt je ouders, drinkt koffie bij ze, maar het onderwerp komt niet ter sprake. Wat zou je ze moeten vertellen?
Intrekken in Spanje dan maar. Je hebt nog een vakantiehuisje daar. Bij de reisbureaus sta je op de stoep. Maar M zal er ook staan. Ze heeft je zien lopen. Ze vraagt haastig, nonchalant aan de medewerker waar je heen gaat, nog geen dag of twee later heeft zij dezelfde vliegtickets, zelfde vliegveld, zelfde vliegtuig.
Desondanks vertrek je. Je gaat ’s nachts, start de motor van de auto. Je verlangt ernaar vliegtuigen te zien landen, op te zien stijgen. Je kunt niet wachten een vliegtuig in te stappen, vanuit je raampje de luchtverkeerstoren te zien. Maar je bent te langzaam geweest. Achter je hoor je de motor van de auto van M al brullen. Ze heeft je gezien. Zo makkelijk laat ze zich niet afschudden, niet vandaag.
Een keer gooi je het over een andere boeg. Je zoekt een nieuwe partner. Je parkeert je auto, merkt niks verdachts. M’s auto staat er niet. Werkt ze er misschien als ober? Daar heeft ze de papieren niet voor. Je nieuwe partner, T heet ze, zit al klaar, tafeltje voor twee in de hoek. Jullie praten wat. Over kinderen die jullie niet hebben, ouders. Jullie drinken wijn. Halverwege het gesprek schuift M aan bij de lege tafel achter jullie. Demonstratief laat ze naast je haar tas vallen.
Je zegt je nieuwe partner dat je naar het toilet moet, excuseert je. Je staat op, vertrekt richting de deur, kijkt om je heen, ontdekt geen argwaan en loopt naar je auto om naar huis te rijden. Als T je belt neem je niet op. Later belt ze nog een keer, je blokkeert haar telefoonnummer. Later hoor je nooit meer van haar.
M blijft voorgoed, zal om zeven uur ’s ochtends nadat ze de nacht heeft doorgebracht in de kroeg juist voor jóúw gevel zitten. Als je dood bent zal ze nog briefjes op je graf blijven gooien. Ze zal proberen een deel van de erfenis te claimen. Ze zal je huis kopen om het te doorzoeken naar jouw spullen, en dan heeft ze alles wat ze wilde.
Comments
- 5 aug
1- 5 aug
0