Zonet was het nog zó een dag
Vol zon, zo niks-aan-het-handje
Ik, lui, stinkend in mijn mandje
Weet dat ik er wel 's eerder uit mag
Want nu is het miezerig, grijs en grauw
Beter dus had ik voor dag en dauw
Dat nest van mij het nest gelaten
De buitenlucht in, houden van - in plaats van haten
Ach ja, het is zondag en weer zo'n dag
Zo'n weerdag vol andermans gehoonlach
Doe mij maar wolkenloos, strakblauw
Enig voordeel: er ligt een vrouw in mijn nestje
Die me kietelend vertelt: ik pest je
En waar ik me dan maar weer omheen vouw