De stad lijkt ondanks haar vele ogen, mij niet te zien.
Gewichtloos, weggevaagd.
Urenlang heb ik mij tussen de honderden jaren oude klassiekers gewaand in het museum voor schone kunsten, dezelfde terugkerende heilige taferelen, door een afwisselende hand.
Zo anoniem ik me in deze stad voel. Het is een stad die je opdrinkt, die je in de massa laat wegvallen.
Een stad die niet éen taal spreekt, maar wel tientallen.
Die mij laat verliezen wie ik zelf ook alweer was en mijn voetsporen al uitwist voor ik ze zet.
Brussel maakt een onvriendelijke, chaotische indruk en toch wil ik er steeds naar terug.
Omdat het er bruist, overstroomt, wemelt. Omdat het eindeloos voelt.
Alsof de stad me overspoelt omdat ik soms overweldigd wil worden en tijdelijk mijn identiteit wil verliezen waar ik doorgaans in verstrengeld zit.
Wij mensen willen net zo graag gezien en opgemerkt worden, als soms tijdelijk anoniem zijn en verdwalen.
Brussel is als een station waar je uitstapt en waar direct een sfeer is die je uitnodigt en bevalt zonder het direct te kunnen verklaren.
Brussel is als een station waar je uitstapt en waar direct een sfeer is die je uitnodigt en bevalt zonder het direct te kunnen verklaren.
Brussel voelt als een onoplosbaar raadsel. In de metro valt je individu weg.
Voel ik me onderdeel van een mensenmassa die altijd in beweging is. Het existentiële ongewisse van een metrostation.
En wanneer het er regent, wanneer de stoeptegels glimmen lijken ze een eeuwenoud verdriet van de melancholische stad te verraden.
Een druilerig drama.
(Wie zegt dat wanneer de regen valt, alles tegen valt?
Dat we niet meer mogen dromen, wanneer het ochtendlicht is gekomen?
Wie zei dat bij het vallen van de avond, het zonlicht niet meer bestond?
Wie zegt dat de waarheid waar is, wanneer ik me in de realiteit vergis.)
Comments
- 19 juni
1