Wat ik lief heb, geef ik aan jullie,
Mijn woorden die ik koester
Als parels in een oester
En die ik verberg in schelpen
Van bijvoeglijkheid,
Op zich niet opzichtig
En niet bedoeld om te verblinden,
Ik help ze jullie wel vinden,
Het is dat ik niet anders kan schenken,
Deze die me in gedachten boven zwemmen,
Opborrelen als uit een bron
Zonder te weten waar het begint
En waar het ooit zal eindigen,
Schrijf ik dan mijn naam er doorheen
Of juist niet, ik hoop dat je mijn lied herkent
In de maïsgele stralen van de ochtendzon
Of in het purperrood van een zwoele avond,
Als ik mij dan te rusten leg,
Mijn schaduw aan het begin
Van de nacht te slapen achterlaat
En de zwaartekracht ontstijg
Weet ik dat er iets zal blijven
Bij jou van mezelf.
© Rudi J.P. Lejaeghere
Comments
- 19 sep
0- 18 sep
0- 18 sep
0- 18 sep
0- 18 sep
0