Met heimwee gedroomd
Van lage landen,
Op van die lange dagen
Tot je terugkeert
Van de verte
Want het regent
Hier nog steeds
Bladeren, hun kleur voorbij
En natte sneeuw, die koude brij
Maar niet praat nog over het weer
Ze klunen met hun schaatsen,
door het gras,
Nooit weer bevroren
Maar toch houd men stille hoop
Voor die ene keer
Die baldagige boeren
zijn nu ook directeurs
Van kleinschalige theaters
Eigenlijk alleen gebruikt
voor kerstconcerten
Alle standbeelden,
verdwaald in de storm,
Al die witte gezichten,
Van een herschreven verleden
Met een waardig afscheid verdwenen
Alle bevoordeelden,
Nemen nog steeds meer dan de norm,
En durven de rest toch te betichten
Dat we niet hard genoeg hebben gestreden
Voor onze eigen straatstenen